Richt de antenne van de zender nooit rechtstreeks op het voertuig aangezien dit de reikwijdte sterk vermindert. Het
grootste bereik bereikt u als de antenne van de zender en het voertuig telkens recht staat en parallel tegenover elkaar
liggen.
Als het voertuig tijdens het rijden de neiging vertoont om naar links of rechts te trekken, hoewel u rechtuit stuurt,
stelt u op de zender met de trimregelaar "STEERING TRIM" (afbeelding 1, pos. 5) de trimming voor de besturing
overeenkomstig in.
U moet het rijden onmiddellijk stopzetten als u ongewone reacties van het voertuig op de commando´s van de af-
standsbediening registreert of als het voertuig niet meer reageert. Dit gedrag kan door zwakke accu's in het voertuig,
zwakke batterijen in de zender of een te grote afstand tussen het voertuig en de zender veroorzaakt worden.
Ook een beschadigde ontvangerantenne, storingen op het gebruikte zendkanaal (bv. draadloze overdracht door an-
dere apparaten, Bluetooth, WLAN) of slechte zend-/ontvangstomstandigheden kunnen een reden zijn voor ongewone
reacties van het voertuig.
Aangezien de stroomvoorziening van de ontvanger via de accu's in het voertuig gebeurt, leiden zwakke of lege accu's
tot ongewilde bewegingen van het voertuig (vb. trekken van de stuurservo, enz.).
Bijvoorbeeld verkleint de spanning aan de accu's in het voertuig bij volgas kortstondig zover dat de ontvanger niet
meer de gewenste bedrijfsspanning ontvangt. Het voertuig versnelt hier wel, maar het stuurservo reageert niet juist.
Beëindig dan onmiddellijk het gebruik en gebruik (na een pauze voor het afkoelen van de rijregelaar/motor) twee
nieuwe, volledig opgeladen accu's in het voertuig.
h) Rijden stopzetten
Om het rijden te stoppen, gaat u als volgt te werk:
• Laat de gas-/remhendel op de zender los zodat hij in de middelste stand staat en laat het voertuig uitbollen.
• Nadat het voertuig is stilgevallen, schakelt u het voertuig uit. Steek uw vingers niet in de wielen of in de aandrijving
en u mag in geen geval de hendel op de gas-/remhendel voor de rijfunctie bewegen!
Let op!
Motor, rijregelaar en accu's worden tijdens het gebruik heet! Raak deze onderdelen daarom niet direct na
het rijden aan; verbrandingsgevaar!
• Schakel de zender uit.
• Verwijder beide accu's uit het voertuig wanneer het voertuig niet meer wordt gebruikt.
90