Klap de rechter pal voor de 22,5° afschuinhoek uit als u de rechter
22,5° afschuinhoek wilt instellen. Draai de vergrendelingsknop voor de
afschuinhoek los en trek de 0° afschuinstop
wordt uitgeschakeld. Wanneer de zaag geheel naar rechts staat, draai
dan, als de aanwijzer van de afschuinhoek niet precies 22,5° aangeeft de
51
stelschroef
van de kroonlijst met de 10 mm zaagbladsleutel tot de
aanwijzer van de afschuinhoek precies 22,5° aangeeft.
Aanpassing van de langsgeleiding (Afb. A1)
Het bovenste gedeelte van de langsgeleiding kan worden aangepast zodat
speling ontstaat en de zaag een volledige afschuinhoek van 49° zowel links
als rechts haalt.
1. U kunt de langsgeleidingen
van de langsgeleiding los te draaien en de langsgeleiding naar buiten
te schuiven.
2. Probeer of de stand juist is door de speling te controleren met de
zaag uitgeschakeld.
3. Stel dat langsgeleiding af zo dicht mogelijk bij het zaagblad als praktisch
mogelijk is, voor een maximale ondersteuning van het werkstuk, zonder
dat de armbeweging omhoog en omlaag wordt verhinderd.
4. Zet de afstellingsknop van de langsgeleiding stevig vast.
5. Zet de langsgeleiding weer terug, wanneer de werkzaamheden van het
afschuinen zijn voltooid.
Voor bepaalde zaagsneden kan het misschien beter zijn de
langsgeleidingen dichter bij het zaagblad te zetten. Zet hiervoor de
10
afstellingsknoppen
van de langsgeleiding los en verschuif de
langsgeleidingen dichter naar het zaagblad toe, voorbij de normale limiet,
en draai vervolgens de afstellingsknoppen van de langsgeleiding vast.
Probeer eerst of de stand juist is, zodat u zeker weet dat het zaagblad de
langsgeleidingen niet raakt.
Voor bepaalde zaagsneden kan het wenselijk zijn de schuivende
langsgeleiding te verwijderen. U kunt dat doen door de
10
afstellingsknoppen
van de langsgeleiding los te zetten en de
langsgeleiding geheel vrij van de grondplaatgeleiding te schuiven. Het
koord
36
voor de langsgeleiding voorkomt dat de langsgeleiding geheel
van de zaag wordt verwijderd en kwijt raakt. Plaats de langsgeleiding weer
wanneer de zaagsnede eenmaal is voltooid.
OPMERkInG: Het spoor van de langsgeleidingen kan verstopt raken
met zaagsel. Reinig de geleidingsgroeven met een borstel of lucht onder
lage druk.
Activering en zichtbaarheid van de beschermkap (Afb. X)
1
De onderste beschermkap
is ontworpen voor het automatisch vrijgeven
van het zaagblad wanneer de arm omlaag wordt gebracht en het bedekken
van de arm wanneer de arm omhoog wordt gehaald.
U kunt de beschermkap met de hand omhoog brengen wanneer u
zaagbladen monteert of verwijdert of als u de zaag wilt inspecteren. BRENG
DE onderste BESCHERMKAP NOOIT MET DE HAND OMHOOG ALS HET
ZAAGBLAD NIET STILSTAAT.
Aanpassing van de railgeleiding (Afb. A1)
7
Controleer de rails
regelmatig op speling of ruimte.
De rechter rail kan worden aangepast met de stelschroef
de ruimte verkleinen met behulp van een 4 mm inbussleutel door de
stelschroef geleidelijk naar rechts te draaien terwijl u de zaagkop naar voren
en naar achteren schuift.
Afstelling van de verstekvergrendeling (Afb. A1, M)
De stang voor de verstekvergrendeling
de tafel van de zaag kan worden verplaatst wanneer de handgreep van de
verstekvergrendeling vast staat (omlaag).
1. Zet de handgreep van de verstekvergrendeling
vergrendelde stand (omhoog).
2. Draai met een 13 mm open steeksleutel, de vergrendelingsmoer
de de stang van de verstekvergrendeling los.
32
los zodat de 0° afschuinstop
11
aanpassen door de afstellingsknop
5
. U kunt
57
moet worden aangepast als
19
in de niet-
3. Draai met een platte schroevendraaier de stang van de
verstekvergrendeling vast door deze naar rechts te draaien, zoals in
Afbeelding M wordt getoond. Draai de vergrendelingsstang totdat deze
vastzit, draai vervolgens een slag naar links.
4. Zet de verstekvergrendeling weer vast op een niet-vooringestelde maat
op de verstekschaalverdeling – bijvoorbeeld, 34° – en zorg ervoor dat
de tafel niet draait.
5. Zet de vergrendelingsmoer vast.
Voordat u het gereedschap in gebruik neemt
•
Plaats de verlengingen van de onderplaat aan beide zijden van de
onderplaat van de zaag. Raadpleeg het gedeelte De verlengingen van
10
de onderplaat monteren.
•
Controleer de kap van de beschermende riem op beschadiging en
controleer de juiste werking van de onderste beschermkap.
•
Het is belangrijk dat u de zaagplaat gebruikt. Gebruik de machine niet
als de zaagsleuf breder is dan 12 mm.
•
Plaats het juiste zaagblad. Gebruik geen zeer versleten zaagbladen. De
maximale rotatiesnelheid van het gereedschap mag niet hoger zijn dan
die van het zaagblad.
•
Controleer dat alle vergrendelingsknoppen en
klemhandgrepen vastzitten.
•
Gebruik een uitrusting voor persoonlijke bescherming en sluit de zaag
aan op een extern systeem voor stofafzuiging.
•
U kunt met deze zaag hout en vele nonferro-materialen zagen, maar
deze bedieningsinstructies gelden alleen voor het zagen van hout.
Dezelfde richtlijnen gelden voor de andere materialen. Zaag niet ferro-
materialen (ijzer en staal), vezelcement of metselwerk met deze zaag!
•
Probeer niet al te kleine werkstukken te zagen.
•
Zet het werkstuk goed vast.
•
Geef het zaagblad ruimte om te zagen. Oefen er geen kracht op uit.
•
Laat de motor eerst geheel op snelheid komen voordat u met
zagen begint.
BEDIENING
Instructies voor gebruik
WAARSCHUWING: Houd u altijd aan de veiligheidsinstructies en van
toepassing zijnde voorschriften.
WAARSCHUWING: Om het gevaar op letsel te verminderen
schakelt u het apparaat uit en sluit u de stroombron van de
machine af voordat u accessoires installeert of verwijdert,
voordat u instellingen aanpast of wijzigt, of als u reparaties
uitvoert. Zorg ervoor dat de hoofdschakelaar in de OFF (UIT) positie
staat. Het onbedoeld opstarten kan letsel veroorzaken.
Raadpleeg Zaagblden bij Optionele accessoires en selecteer het zaagblad
dat het meest geschikt is voor uw werkzaamheden.
Ensure the machine is placed to satisfy your ergonomic conditions in terms
of table height and stability. The machine site shall be chosen so that the
operator has a good overview and enough free surrounding space around
the machine that allows handling of the workpiece without any restrictions.
Beperk de gevolgen van trillingen, zorg ervoor dat de
omgevingstemperatuur niet te laag is, de machine en de accessoires
goed zijn onderhouden en het formaat van het werkstuk geschikt is voor
deze machine.
Raadpleeg het naamplaatje voor de spanning. Let erop dat het snoer u niet
in de weg zit tijdens het werken.
Juiste stand van lichaam en handen (Afb. N1, N2)
WAARSCHUWING: Beperk het risico van ernstig persoonlijk letsel, Zet
ALTIJD uw handen in de juiste stand, zoals in Afb. N1 wordt getoond.
WAARSCHUWING: Om het risico op ernstig persoonlijk letsel te
58
op
verminderen, houdt u het ALTIJD stevig vast, anticiperend op een
plotseling reactie.
nEDERLAnDS
95