De genoemde PTZ-commando's vindt u in de gebruiksaanwijzing van uw PTZ-toestel.
„Kamera ID" Legt de camera ID vast.
„PTZ driver" Legt het protocol van het aangesloten PTZ-toestel vast.
„Baudsnelheid" Stel de passende baudsnelheid in.
„Databits" Stel de passende databits in.
„Stopbits" Stel de passende stopbits in.
„Pariteit" Legt de pariteit vast.
Presetposities en toer instellen
Er kunnen in het totaal 20 presetposities in de videoserver opgeslagen worden. Ga hiervoor als volgt te werk:
1. Plaats het camerabeeld met
de pijltoetsen op de
gewenste instelling.
2. Geef aan de actuele positie
een presetnaam en klik op
toevoegen. De naam
verschijnt in de presetlijst.
3. Herhaal de stappen 1-2 voor
bijkomende presets
4. Markeer de presets die u
voor een toer wilt gebruiken
en bevestig deze met
„Kiezen".
5. Pas de verblijftijd van de
betreffende preset indien
nodig aan.
6. Sla de instellingen op.
Om de toer te starten, drukt u op „PATROL" in het livebeeld van de videoserver. Om deze te
stoppen, drukt u op
Gebruikersgedefinieerd commando
Het menupunt „Gebruikersgedefinieerd commando" maakt voor u de directe toegang tot verschillende
functies van uw PTZ-toestel of de PTZ-camera mogelijk.
In de regel wordt de functie gebruikt om opgeslagen presetposities of voorgedefinieerde toeren op te roepen.
„STOP"
206
Nederlands