Waterfilter aanbrengen
Informatie
Als u een waterfilter gebruikt, kunt u geen waterhardheid instellen. De
waterhardheid is automatisch ingesteld op Zacht (zie hoofdstuk 7.4
Waterhardheid instellen op pagina 188).
Voorwaarden: het apparaat is klaar voor gebruik. De nieuwe waterfilter ligt
klaar.
1. Houd de bedieningstoets „Service" en de bedieningstoets „Twee kopjes"
langer dan 2 seconden ingedrukt.
»
Het apparaat geeft aan, dat
ū het filterprogramma loopt,
ū het lekbakje en de residubak geleegd moeten worden.
2. Leeg het lekbakje en de residubak.
3. Plaats het lekbakje zonder de residubak terug.
»
Het apparaat geeft aan dat de watertank gevuld moet worden.
4. Zet de residubak onder de Cappuccinatore.
5. Open het deksel van de watertank en trek de watertank aan de
handgreep omhoog uit het apparaat.
6. Leeg de watertank.
7. Plaats een nieuwe filter in de watertank (zie Afb. 19).
8. Vul de watertank.
9. Plaats de watertank weer terug.
»
De brandende weergave geeft aan dat de draairegelaar bediend
moet worden.
10. Draai de draaiknop met de wijzers van de klok mee tot aan de aanslag.
»
De filter wordt met water gespoeld.
»
Er stroomt water in het bakje onder de Cappuccinatore.
Informatie
Als het apparaat tijdens dit proces aangeeft dat de watertank gevuld moet
worden, draait u de draairegelaar eerst tegen de wijzers van de klok in
tot aan de aanslag. Vul de watertank. Zodra u de gevulde watertank heeft
geplaatst, draait u de draairegelaar weer met de wijzers van de klok mee tot
aan de aanslag.
11. Als er geen water meer in het bakje stroomt en het apparaat
niet aangeeft dat de watertank gevuld moet worden, draait u de
draairegelaar tegen de wijzers van de klok in tot aan de aanslag.
12. Plaats de residubak weer in het lekbakje.
»
De nieuwe filter is aangebracht en het apparaat is klaar voor gebruik.
Verzorging en onderhoud
203