Gebruiksmethode
– Gebruik het gereedschap alleen bij goed licht en zicht. Wees in de winter
bedacht op gladde of natte plaatsen, ijs en sneeuw (gevaar voor uitglijden).
Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
– Maai nooit boven heuphoogte.
– Werk nooit vanaf een ladder.
– Klim nooit in een boom om daar met het gereedschap te werken.
– Werk nooit op onstabiele oppervlakken.
– Verwijder zand, stenen, nagels, enz. die u binnen uw werkbereik vindt.
Vreemde voorwerpen kunnen het snijgarnituur beschadigen en gevaarlijke
terugslagen veroorzaken.
– Voordat u begint te maaien, moet het snijgarnituur op maximaal toerental
draaien.
– Bij gebruik van een metalen snijblad, zwaait u het gereedschap gelijkmatig in
halve cirkels van rechts naar links, zoals een zeis wordt gebruikt.
Als gras of takken bekneld raken tussen het snijgarnituur en de
beschermkap, zet u altijd de motor uit voordat u ze verwijdert. Als u dat toch
doet, kan door onbedoeld draaien van het snijblad ernstig letsel ontstaan.
– Neem een pauze om te voorkomen dat u door vermoeidheid de controle
over het gereedschap verliest. Wij adviseren u ieder uur 10 tot 20 minuten te
rusten.
Snijgarnituren
– Gebruik een geschikt snijgarnituur voor de geplande werkzaamheden.
Nylondraad-snijkoppen (voor graskantmaaiers) zijn geschikt voor het maaien
van een gazon.
Metalen snijbladen zijn geschikt voor het maaien van onkruid, hoog gras,
struiken, heesters, ondergroei, bosjes en dergelijke.
Gebruik nooit andere messenbladen, waaronder metalen meerdelige
kettingen en vlegelmessen. Als u dat toch doet, kan ernstig letsel ontstaan.
– Bij gebruik van een metalen snijblad voorkomt u dat terugslag kan optreden
en bent u altijd voorbereid op per ongeluk optredende terugslag. Raadpleeg
de hoofdstukken "Terugslag" en "Voorkomen van terugslag".
Terugslag (stoot van het snijblad)
– Terugslag (stoot van het snijblad) is een plotselinge reactie op een
klemzittend of vastgelopen snijblad. Zodra dit optreed wordt het gereedschap
met grote kracht zijwaarts of in de richting van de gebruiker geworpen en kan
het ernstig letsel veroorzaken.
– Terugslag treedt met name op wanneer u met het snijbladsegment tussen 12
en 2 uur tegen een hard voorwerp, struiken en takken met een diameter van
3 cm of meer komt.
– Om terugslag te voorkomen:
• gebruikt u het snijbladsegment tussen 8 en 11 uur;
• gebruikt u het snijbladsegment nooit tussen 12 en 2 uur;
• gebruikt u het snijbladsegment nooit tussen 11 en 12 uur en tussen 2 en
5 uur, behalve indien de gebruiker goed opgeleid en erg ervaren is en dit
op zijn/haar eigen verantwoordelijkheid doet;
• gebruikt u het snijblad nooit dichtbij harde voorwerpen, zoals afrasteringen,
muren, boomstammen en stenen, en
• houdt u het snijblad nooit verticaal voor werkzaamheden zoals het maaien
van graskanten of snoeien van heggen.
Trillingen
– Personen met een slechte bloedsomloop die worden blootgesteld aan sterke
trillingen, kunnen verwondingen aan bloedvaten of het zenuwstelsel oplopen.
Trillingen kunnen de volgende symptomen veroorzaken in de vingers, handen
of polsen: "slapen" (ongevoeligheid), tintellingen, pijn, stekend gevoel,
veranderen van huidskleur of van de huid. Als een van deze symptomen zich
voordoet, raadpleegt u uw huisarts!
– Om de kans op deze "witte-vingerziekte" te verkleinen, houdt u uw handen
warm tijdens het werk en onderhoudt u het gereedschap en de accessoires
goed.
Onderhoudsinstructies
– Laat uw gereedschap onderhouden door ons erkende servicecentrum dat
altijd uitsluitend gebruikmaakt van originele vervangingsonderdelen. Onjuiste
reparatie en slecht onderhoud kan de levensduur van het gereedschap
verkorten en de kans op ongevallen vergroten.
– De toestand van de maaier, met name van het snijgarnituur en de
veiligheidsuitrusting, naast het schouderdraagstel, moeten worden
gecontroleerd voor aanvang van de werkzaamheden. Besteed bijzondere
aandacht aan snijbladen, die correct moeten worden geslepen.
– Schakel de motor uit en trek de bougiekap eraf wanneer u het snijgarnituur
vervangt of slijpt, en wanneer u de maaier of het snijgarnituur schoonmaakt.
119
Let op:
Terugslag
Schematische
voorstelling
Schematische
voorstelling