Code/betekenis
F.504
Het signaal van de ventilator 1
resp. het ventilatortoerental is
ongeldig.
F.514
Signaal temperatuursensor
compressorinlaat ongeldig
F.517
Signaal temperatuursensor
compressoruitlaat ongeldig
F.519
Signaal retourtemperatuursen-
sor afgiftecircuit ongeldig
F.520
Signaal aanvoertemperatuur-
sensor afgiftecircuit ongeldig
F.526
Het signaal van de temperatuur-
sensor aan de verdamperinlaat
in het koudemiddelcircuit is on-
geldig.
F.546
Signaal hogedruksensor koude-
middelcircuit ongeldig
F.727
De hogedrukbewaking in het
koudemiddelcircuit is geacti-
veerd
F.728
De lagedrukbewaking in het
koudemiddelcircuit is geacti-
veerd
F.732
Temperatuur compressoruitlaat
te hoog
F.752
De frequentieomvormer meldt
een interne fout of een onbe-
kende compressorfout.
F.753
De communicatie met de fre-
quentieomvormer is onderbro-
ken.
F.755
Het 4- wegventiel staat niet in
de verwachte positie.
266
Mogelijke oorzaak
Kabelboom is niet correct op de
printplaat aangesloten
Onderbreking in de kabelboom
Kortsluiting in de kabelboom
Ventilator geblokkeerd
Ventilator defect
Temperatuursensor op com-
pressorinlaat defect of niet aan-
gesloten
Temperatuursensor op com-
pressoruitlaat defect of niet aan-
gesloten
Retourtemperatuursensor aan
de warmtepomp defect of niet
aangesloten
Aanvoertemperatuursensor aan
de warmtepomp defect of niet
aangesloten
Temperatuursensor niet aange-
sloten of sensoringang kortge-
sloten.
Koudecircuitdruksensor defect
of niet aangesloten
De elektronische expansieklep
werkt niet normaal.
Lagedrukschakelaar defect
Ventilator defect
Lekkage in het koudemiddelcir-
cuit
De compressor-uitlaattempera-
tuur is hoger dan 130 °C: toe-
passingsgrenzen overschrijden,
EEV functioneert niet of opent
niet correct, koudemiddelhoe-
veelheid te gering (vaak ont-
dooien als gevolg van zeer lage
verdampingstemperaturen)
Interne elektronicafout op de
inverterprintplaat. Netspanning
buiten 70 V – 282 V.
Ontbrekende communicatie tus-
sen de omvormer en de ther-
mostaatprintplaat van de buiten-
unit.
Verkeerde positie van de vier-
wegklep. Als in de CV-functie
de aanvoertemperatuur lager is
dan de retourtemperatuur in het
afgiftecircuit. Temperatuursen-
sor in het EEV-omgevingscircuit
geeft foute temperatuur weer.
Maatregel
▶
Sluit de kabelboom correct op de printplaat aan.
▶
Controleer de kabelboom.
▶
Controleer de kabelboom en vervang de kabelboom eventueel.
▶
Controleer of de ventilator goed functioneert.
▶
Vervang de ventilator.
▶
Controleren: stekker, temperatuursensor, kabelboom, print-
plaat.
▶
Controleren: stekker, kabelboom, sensor, printplaat.
▶
Controleren: stekker, kabelboom, sensor, printplaat.
▶
Controleren: stekker, kabelboom, sensor, printplaat.
▶
Controleren: stekker, temperatuursensor, kabelboom.
▶
Controleren: stekker, kabelboom, druksensor.
▶
Vervang de elektronische expansieklep.
▶
Vervang de lagedrukschakelaar..
▶
Vervang de ventilator.
▶
Los de lekkage in het koudemiddelcircuit op en vul koudemid-
del bij tot de benodigde hoeveelheid.
1.
Compressorinlaatsensor en -uitlaatsensor controleren.
2.
Temperatuursensor condensoruitlaat (TT135) controleren.
3.
EEV controleren (loopt de EEV in de eindaanslag? Sen-
sor/actortest gebruiken).
4.
Koudemiddelhoeveelheid controleren (zie technische gege-
vens).
5.
Dichtheidscontrole uitvoeren.
6.
Controleer, of de afsluitkleppen aan de buitenunit geopend
zijn.
1.
Netaansluitleidingen en compressoraansluitkabel op schade
controleren. De stekkers moeten hoorbaar vastklikken.
2.
Kabels controleren.
3.
Netspanning controleren. De netspanning moet tussen
195 V en 253 V liggen.
4.
Fasen controleren.
5.
Evt. omvormer vervangen.
1.
Kabelboom en steekverbindingen op schade en vastheid
controleren en evt. vervangen.
2.
Omvormer via aansturing van het compressorveiligheidsre-
lais controleren.
3.
Toegewezen parameters van de omvormer uitlezen en con-
troleren of waarden worden weergegeven.
1.
4-wegklep controleren (is een hoorbaar omschakelen voor-
handen? Sensor/actortest gebruiken).
2.
Correcte plaatsing van de spoel op de vierwegklep controle-
ren.
3.
Kabelboom en steekverbindingen controleren.
4.
Temperatuursensor in het EEV-omgevingscircuit controle-
ren.
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020318694_01