Saunier Duval GeniaSet Tek HA 10-7.2 STB Notice D'emploi page 233

8.9 Energiebalansregeling
De energiebalans is de integraal uit het verschil tussen wer-
kelijke waarde en gewenste waarde van de aanvoertem-
peratuur die elke minuut wordt bijgeteld. Als een ingesteld
warmtedeficiet (WE = -60°min in de CV-functie) wordt be-
reikt, dan start de warmtepomp. Als de toegevoerde warmte-
hoeveelheid met het warmtedeficiet overeenkomt (integraal
= 0°min), dan wordt de warmtepomp uitgeschakeld.
De energiebalans wordt voor het CV- en koelbedrijf gebruikt.
8.10 Compressorhysterese
De warmtepomp wordt voor het CV-bedrijf bijkomend voor
de energiebalans ook via de compressorhysterese in- en
uitgeschakeld. Als de compressorhysterese boven de ge-
wenste aanvoertemperatuur ligt, dan wordt de warmtepomp
uitgeschakeld. Als de hysterese onder de gewenste aan-
voertemperatuur ligt, dan start de warmtepomp opnieuw.
8.11 Elektrische extra verwarming vrijgeven
In de installatieassistent hebt u het vermogen van de interne
elektrische hulpverwarming vastgelegd of hebt u de externe
hulpverwarming geselecteerd.
Via de diagnosecode D.126 kunt u de instelling nogmaals
wijzigen en via de diagnosecode D.130 vastleggen voor
welke modi (CV-functie, warmwaterfunctie of beide functies)
de hulpverwarming moet worden ingezet. Fabrieksinstelling
is CV- en warmwaterfunctie.
▶
Stel het vermogen van de interne elektrische hulpverwar-
ming in.
▶
Open: MENU | INSTELLINGEN | Installateursniveau |
Diagnosecodes | 100 - 199 | D.126 Vermogensbegr.
verw.elem
▶
Zorg ervoor dat het maximale vermogen van de elektri-
sche hulpverwarming het vermogen van de zekering
van het elektrische huissysteem niet overschrijdt
(dimensioneringsstromen zie technische gegevens
(→ Pagina 272)).
Aanwijzing
Later kan anders de huisinterne leidingveilig-
heidsschakelaar geactiveerd worden als bij
onvoldoende warmtebronvermogen de niet
vermogensgereduceerde elektrische bijstook-
verwarming ingeschakeld wordt.
▶
Leg vast voor welke modus of modi de hulpverwarming
moet worden ingezet.
▶
Open: MENU | INSTELLINGEN | Installateursniveau |
Diagnosecodes | 100 - 199 | D.130 Modus hulpverwar-
ming
0020318694_01 Installatie- en onderhoudshandleiding
8.12 Legionellabescherming instellen
▶
Stel de legionellabeveiliging via de systeemthermostaat
in.
Voor een voldoende legionellabescherming moet de elektri-
sche hulpverwarming geactiveerd zijn.
8.13 Installateurniveau oproepen
1. Open: MENU | INSTELLINGEN | Installateursniveau
2. Stel de waarde 96 in en bevestig met
8.14 Installatieassistent opnieuw starten
U kunt de installatieassistent altijd opnieuw starten door hem
in het menu op te roepen.
Roep MENU | INSTELLINGEN | Installateursniveau | In-
stallatieassistent op.
8.15 Statistieken oproepen
U kunt met de functie de statistieken voor de warmtepomp
oproepen.
Roep MENU | INFORMATIE | Energiegegevens op.
8.16 Controleprogramma's gebruiken
De testprogramma's kunnen worden opgeroepen via MENU |
INSTELLINGEN | Installateursniveau | Testmodi | Test-
programma's
U kunt de verschillende speciale functies van het product ac-
tiveren, door de verschillende testprogramma's te gebruiken.
Als het product zich in de fouttoestand bevindt, kunt u de
testprogramma's niet starten. U kunt een fouttoestand aan
het foutsymbool links onderaan op het display herkennen. U
moet eerst ontstoren.
Om de testprogramma's te beëindigen, kunt u altijd op
drukken.
8.17 Actorentest uitvoeren
Met behulp van de sensor/actortest kunt u de functie van
componenten van de CV-installatie controleren.
Open MENU | INSTELLINGEN | Installateursniveau | Test-
modi | Actortest
Wanneer u geen selectie maakt voor verandering, dan kunt
u de actuele aansturingwaarden van de actuatoren en de
sensorwaardes laten weergeven.
Een lijst van de voelerkenwaarden vindt u in de bijlage.
Karakteristieke waarden temperatuursensor, koudecircuit
(→ Pagina 269)
Karakteristieke waarden interne temperatuursensoren, hy-
draulisch circuit (→ Pagina 270)
Karakteristieke waarden buitentemperatuursensor VRC DCF
(→ Pagina 271)
.
233