8 - Inbedrijfstelling
LET OP!
Alvorens het apparaat in gebruik te nemen, moet u de hoofdstukken 5 en 6 van
deze handleiding raadplegen.
Zet de hoofdschakelaar (1) in de stand "ON" en het apparaat vult de ketel automatisch
tot het ingestelde niveau. Na het vullen wordt het water opgewarmd tot de
werktemperatuur en -druk.
Regeling van de pompdruk (PLUS-model):
De pomp is in de fabriek ingesteld op een druk
van 9 bar. Mocht het nodig zijn deze aan te
passen, ga dan als volgt te werk:
Verwijder de plastic stop die zich op het zijpaneel
van het apparaat bevindt.
1.
Draai met behulp van een schroevendraaier
aan de schroef op de pomp. Met de klok
mee wordt de druk verhoogd. Tegen de klok
in neemt de druk af (zie tekening 3).
2.
Controleer de pompdruk door de
manometer (4) op de voorkant van de
machine af te lezen.
Regeling van de OPV-klep (werkdruk van de
koffiepomp, model ZERO):
De OPV-klep (15) is een onderdeel dat de maximale werkdruk van de machine bij
het zetten van koffie beperkt. Deze druk mag nooit hoger zijn dan 12 bar. De klep
is in de fabriek ingesteld op 10 bar. Volg de
onderstaande instructies als aanpassing nodig
is:
1.
Plaats de filterhouder met de blinde filter in
de koffiegroep.
2.
Start de groep en draai de regelaar van
de OPV-klep (15) totdat de waarde op
de pompdrukmeter (4) naar wens is. Als
u de regelaar rechtsom draait, neemt de
werkdruk toe en linksom neemt de werkdruk
af (zie tekening 3).
101