Nederlands
19 Reinigen
19.1
Maairobot reinigen
WAARSCHUWING
■ De snijkanten van de messen/klingen zijn
scherp. De gebruiker kan zich snijden.
► Draag werkhandschoenen van slijtvast
materiaal.
► Stop de maairobot en activeer de vergrende‐
ling.
► Reinig de kap en het bedieningspaneel met
een vochtige doek.
► Reinig de laadcontacten met een vochtige
doek.
1
► Pak de maairobot aan de voorste handgreep
(1) en aan de achterste handgreep (2) vast.
► Zet de maairobot op de zijkant en borg deze
tegen omvallen.
3
► Controleer de stop (3) van de diagnose-aan‐
sluiting op beschadigingen en goed vastzitten.
► Reinig het maaiwerk (4) met een zachte straal
water.
► Maak vastzittend vuil los met een houten
stokje of een zachte borstel en spoel af met
een zachte straal water.
19.2
Dockingstation, adapter, laad‐
kabel en stekkerverbindingen
reinigen
► Trek de netstekker van de adapter uit de con‐
tactdoos.
► Reinig het dockingstation, de adapter en de
laadkabel met een vochtige doek.
220
2
4
► Indien nodig: maak vastzittend vuil los met
een zachte borstel.
► Reinig stekkerverbindingen met een droge,
pluisvrije doek.
► Indien nodig: maak vastzittend vuil los met
een penseel.
20 Onderhoud
20.1
Visuele controle
Maairobot regelmatig controleren:
– Schone laadcontacten
– Kap en beschermstrip op beschadigingen con‐
troleren
– Soepel draaien van de wielen controleren
– Messen/klingen op beschadigingen, slijtage en
soepel draaien controleren
– Maaiwerk op beschadigingen en slijtage
controleren.
– Als de slijtagemarkeringen (1) op de
maaischijf zichtbaar zijn: vervang de
maaischijf.
– Stop (2) van de diagnose-aansluiting op
beschadigingen en goed vastzitten controle‐
ren
20.2
Messen/klingen vervangen
WAARSCHUWING
■ De snijkanten van de messen/klingen zijn
scherp. De gebruiker kan zich snijden.
► Draag werkhandschoenen van slijtvast
materiaal.
► Stop de maairobot en activeer de vergrende‐
ling.
19 Reinigen
1
2
0458-011-9601-A