Nederlands
8
7 Achterste handgreep
Door de voorste en achterste handgreep
tegelijkertijd vast te pakken, kan de maairobot
worden opgetild en vervoerd.
8 Beschermstrip
De beschermstrip beschermt de gebruiker
tegen omhoog geslingerde voorwerpen en
tegen het contact met de messen.
9 Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bevat de druktoetsen
en de regensensor.
3.2
Bedieningspaneel
4
3
2
1
1 Lichtstrook
De lichtstrook geeft de status van de maairo‐
bot aan en geeft aan welke toetsencombina‐
tie voor een bepaalde actie moet worden
ingedrukt.
2 Druktoets „STOP"
De druktoets stopt de maairobot en het maai‐
werk. De druktoets is ook bedoeld om de ver‐
grendeling te activeren.
3 Druktoets „SLOT"
De druktoets ontgrendelt de maairobot in
combinatie met een getoonde toetsencombi‐
natie.
4 Druktoets „START"
De druktoets start het maaien.
5 Druktoets „HOME"
De druktoets laat de maairobot terugrijden
naar het dockingstation of stopt de huidige
maaitaak als de maairobot in het dockingsta‐
tion staat.
184
9
7
6
5
7
6 Druktoets „INFO"
De druktoets laat de maairobot informatie
over de huidige status uitspreken.
7 Regensensor
De regensensor reageert op vocht. Al naarge‐
lang de instelling kan de maairobot in zijn
maaischema rekening houden met de weers‐
omstandigheden.
3.3
Maaiwerk
1
1 Messchijf
De messchijf is bedoeld voor het bevestigen
van de messen/klingen.
2 Messen/klingen
De messen/klingen maaien het gras.
3 Hendel
De hendels borgen de moer.
4 Moer
De moer zet de messchijf vast.
# Typeplaatje met machinenummer
3.4
Dockingstation en adapter
6
#
5
4
2
3
1
1 Netstekker
De netstekker verbindt de aansluitkabel met
een contactdoos.
2 Aansluitkabel
De aansluitkabel verbindt de adapter met de
netstekker.
3 Adapter
De adapter voorziet het dockingstation van
spanning.
3 Overzicht
2
3
#
3
4
8
7
11
9
10
0458-011-9601-A