KENNISGEVING:
zal de motor onregelmatig starten.
KENNISGEVING:
olievulopening voordat u de olievuldop eraf draait. Zorg
er ook voor dat geen stof of zand op de losse olievuldop
komt. Anders kan zand of stof dat aan de olievuldop kleeft
leiden tot onregelmatige olietoevoer of slijtage van de motoron-
derdelen, hetgeen storingen kan veroorzaken.
► 1. Bovengrens 2. Ondergrens
Inspecteren
Plaats de bladblazer op een vlakke ondergrond en
verwijder de olievuldop.
Let op of het oliepeil tussen de boven- en ondergrenzen
staat. Als het oliepeil niet tot aan de ondergrens komt,
dient u nieuwe olie bij te vullen.
Ververs de olie wanneer die vuil is of duidelijk van kleur ver-
anderd is. (Zie onder "De motorolie verversen" voor de werk-
wijze en de regelmaat waarmee u de olie moet verversen.)
Bijvullen
Plaats de bladblazer op een vlakke ondergrond en
verwijder de olievuldop.
Vul olie bij tot aan de bovengrens op de oliepeilaanduiding.
Over het algemeen moet na ongeveer elke 20 bedrijfsu-
ren motorolie worden bijgevuld (na elke 10 - 15 keer
brandstof bijvullen).
Aanbevolen motorolie
•
Originele Makita/Dolmar 4-taktmotorolie of
•
SAE 10W-30 olie van API-classificatie SF-klasse
of hoger (4-taktmotorolie voor auto's)
Bij gebruik van slechte olie
Verwijder stof of vuil rond de
1
2
Olievolume
Olievolume: ongeveer 140 ml
KENNISGEVING:
hij rechtop staat op een horizontale ondergrond. De
oliepeilaanduiding geeft niet de correcte hoeveelheid olie
aan als de bladblazer schuin staat en olie in de motor is
gestroomd. Dit kan resulteren in te veel olie bijvullen.
KENNISGEVING:
Overtollige olie kan uit de ontluchting van het luchtfilter
komen en de omringende onderdelen bevuilen, of er kan witte rook
worden uitgestoten doordat overtollige olie wordt verbrand.
Na het bijvullen van olie
Veeg gemorste olie af met een doek.
Brandstoftoevoer
WAARSCHUWING:
van brandstof zet u de motor uit en wacht u tot
die afgekoeld is. Anders kan na ontvlamming brand
ontstaan en kunt u brandwonden oplopen.
WAARSCHUWING:
gevuld op een plaats waar geen open vuur is om ontvlamming
en brand te voorkomen. Breng nooit enig brandend voorwerp
(sigaret e.d.) dichtbij de plaats waar u brandstof bijvult.
WAARSCHUWING:
grond voor het bijvullen van brandstof. Vermijd onsta-
biele plaatsen voor het bijvullen van brandstof. Vul
brandstof bij bij helder licht en goed zicht.
WAARSCHUWING:
tankdop langzaam. Door inwendige druk kan brand-
stof uit de vulopening worden gemorst.
WAARSCHUWING:
geen brandstof morst. Veeg gemorste brandstof af.
WAARSCHUWING:
een goed geventileerde plaats.
WAARSCHUWING:
omgeving voor het bijvullen van brandstof.
WAARSCHUWING:
met brandstof.
LET OP:
Als brandstof op uw huid of in uw ogen
komt, kan dit leiden tot allergische reacties of irritatie.
Roep onmiddellijk medische hulp in wanneer u
een fysiek probleem waarneemt.
KENNISGEVING:
brandstoftank.
Brandstof
WAARSCHUWING:
brandstoftank op een koele plaats op, uit de zon.
WAARSCHUWING:
nooit in uw auto.
De motor is een viertaktmotor. Zorg dat u altijd benzine
voor auto's gebruikt (normaal of super).
91 NEDERLANDS
Sla de bladblazer op terwijl
Vul niet te veel olie bij.
Voor het bijvullen
Brandstof moet worden bij-
Kies een vlakke onder-
Open de brandstof-
Wees voorzichtig dat u
Vul brandstof bij op
Kies een vrije, open
Ga voorzichtig om
Vul GEEN olie bij in de
Sla de machine en de
Bewaar brandstof