Publicité
NR-377046
NL
1. Hef de auto uit de veren en verwijder de achterwie-
len.
2. Ondersteun de draagarm en verwijder de bout van
de draagarm aan de wielzijde. Zie fig. 1
3. Laat de draagarm voorzichtig zakken en verwijder
de hoofdveer.
4. Monteer de luchtleiding en het beschermveertje op
de luchtbalg. Zie fig. 2
5. Voer de luchtleiding door het kleine gat van het vul-
stuk en plaats de balg met het vulstuk in de hoofd-
veer. Let op dat het ventiel aan de onderzijde zit. Zie
fig. 2+3
6. Plaats de veer met de balg terug onder de auto. Let
op dat het vulstuk centreert in de draagarm. Zie fig
3+4
7. Ondersteun de draagarm en monteer de bout aan
de wielzijde.
8. Plaats de auto op zijn wielen.
9. Laat de luchtleiding via de onderzijde van de draag-
armen naar het midden van het subframe lopen en
verbind deze met elkaar met behulp van het T-stuk.
Zie fig. 5
10. Voer de luchtleiding door het rubber S naar de bin-
nenzijde van de auto. Zie fig. 5
11. Monteer het overdrukventiel en de minimum druk-
sensor links achterin de auto achter de bekleding.
12. Boor een gat van ø8mm in de kap en monteer hier
het vulventiel. Plak de druksticker bij het vulventiel.
Zie fig. 6
7
Publicité
