6 Verzorging en onderhoud
6.4 Apparaat/Verwarmingsinstallatie vullen
Let op!
Gebruik voor het vullen van de verwarmingsin-
stallatie alleen schoon leidingwater.
Het toevoegen van chemische middelen zoals
b.v. antivries- en corrosiebeschermingsmiddelen
(inhibitors) is niet toegestaan.
Om de verwarmingsinstallatie te vullen en bij te vullen
kunt u in de regel leidingwater gebruiken. In uitzonde-
ringsgevallen bestaan er echter waterkwaliteiten die
onder bepaalde omstandigheden niet geschikt zijn voor
het vullen van de verwarmingsinstallatie (sterk corrosief
of sterk kalkhoudend water). Wend u in zo'n geval tot uw
erkend vakbedrijf.
Gelieve om de installatie te vullen als volgt te werk te
gaan:
• Open alle thermostaatkranen van de installatie.
• Verbind de vul- en ledigingskraan van de installatie
met een slang met een aftapkraan voor koud water.
(Uw vakman moet u de vulkranen getoond en het vullen
resp. leegmaken van de installatie uitgelegd hebben).
• Draai de vulkraan en de aftapkraan langzaam open en
vul zo lang water bij tot de vereiste installatiedruk aan
de manometer wordt getoond.
• Sluit de aftapkraan.
• Ontlucht alle radiators.
• Controleer vervolgens nog een keer de vuldruk van de
installatie (evt. vulproces herhalen).
• Sluit de vulinrichting en verwijder de vulslang.
14
14
6.5 Meet- en controlewerkzaamheden door de
schoorsteenveger
Afb. 6.2 Schoorsteenvegerbedrijf activeren
Om de iroVIT voor meetwerkzaamheden op het maxima-
le vermogen te schakelen gaat u als volgt te werk:
• Activeer het schoorsteenvegerbedrijf door tegelijkerti-
jd de toetsen „+" en „-" van het DIA-systeem in te
drukken.
• Voer de metingen ten vroegste na twee minuten bedri-
jfsduur van de ketel uit.
• Door de toetsen „+" en „-" tegelijkertijd in te drukken
kunt u het meetbedrijf weer verlaten.
Het meetbedrijf wordt ook beëindigd als er 15 minuten
lang geen toets wordt ingedrukt.
iroVIT