GEVAAR!
• De rolstoel kan uitsluitend worden vastgezet via de
verankeringspunten op het rolstoelframe (Fig. 7.3).
• De verankeringspunten (2 aan de voorzijde, 2
aan de achterzijde), worden aangegeven met het
verankeringssymbool (Fig. 7.2). Bevestig eerst de voorste
banden, daarna de achterste. Trek de banden aan om
de rolstoel vast te zetten. De rolstoel mag niet worden
vastgezet aan de accessoires (draagarmen, armsteunen,
antitipbeugels, etc.).
• Er mag niets worden gewijzigd aan of vervangen van de
constructieve elementen of delen van het frame, of aan de
verankeringspunten/bevestigingspunten op de rolstoel voor
vervoer in een auto, zonder voorafgaand overleg met de
fabrikant.
• Wanneer er geen bevestigingssysteem aanwezig is en er
niemand in de rolstoel wordt vervoerd, moet de rolstoel
tijdens de reis op de juiste wijze worden opgeborgen en
vastgezet in de bagageruimte.
Q500 M/F/R/H Rev.D
Fig. 7.2
Fig. 7.3
Q500 M
A
C
Q500 F
A
A
C
Q500 R
A
A
C
Q500 H
A
A
C
A
Verankeringspunten voorzijde.
B
Verankeringspunten achterzijde.
C
Rijrichting.
B
B
A
B
B
B
B
B
B
125