INSTALLATIE
Storingen verhelpen
Overige warmtepompen
f Herhaal de stappen voor de overige warmtepompen zoals
beschreven in de paragraaf "Warmtepomp 2".
f Sluit alle warmtepompen.
5.2 Warmtepompcascade met
gemeenschappelijke stuurzekering
f Installeer alle warmtepompen en regeltoestellen.
f Vul en ontlucht de warmtepompen.
f Schakel de stuurzekering en de lastkringzekeringen
spanningsvrij.
f open de warmtepompen, zodat u bij de geïntegreerde
warmtepompbesturing IWS kunt komen.
f Trek op alle warmtepompen de stekker van de CAN-bus-
verbinding op de IWS eraf.
WP - Typ
ON
1
2
f Schakel in alle warmtepompen de DIP-schakelaars op de
IWS in op cascadewerking.
f Schakel de stuurzekering in.
1 Resetknop
2 Led's
f Druk gedurende 10 seconden op de RESET-toets op elke
IWS tot de drie leds constant branden.
f Schakel de stuurzekering uit.
Warmtepomp 1
f Steek de CAN-busverbinding van de warmtepomp op de
IWS.
f Schakel de stuurzekering in.
f open het menu op de WPM.
Menu
DIAGNoSE/SYSTEEM/BUSDEELNEMER
3
4
2
f Controleer of het nummer van de warmtepomp (bijv.
"WP1") met de IWS-softwareversie wordt weergegeven.
f open het menu op de WPM.
Menu
DIAGNoSE/SYSTEEM/WARMTEPoMPTYPE
f Controleer of de warmtepomp met de warmtepomp-ID
wordt weergegeven.
f Schakel de stuurzekering uit.
Warmtepomp 2
f Steek de CAN-busverbinding van de warmtepomp op de
IWS.
f Schakel de stuurzekering in.
f open het menu op de WPM.
Menu
DIAGNoSE/SYSTEEM/BUSDEELNEMER
f Controleer of het nummer van de warmtepomp (bijv.
"WP2") met de IWS-softwareversie wordt weergegeven.
f open het menu op de WPM.
Menu
DIAGNoSE/SYSTEEM/WARMTEPoMPTYPE
f Controleer of de warmtepomp met de warmtepomp-ID
wordt weergegeven.
f Schakel de stuurzekering uit.
Overige warmtepompen
f Herhaal de stappen voor de overige warmtepompen zoals
1
beschreven in de paragraaf "Warmtepomp 2".
f Sluit alle warmtepompen.
6. Storingen verhelpen
Wanneer er zich tijdens de initialisering een fout voordoet of
wanneer een warmtepomp in de cascade werd vervangen,
moet een reset op de WPM worden uitgevoerd. De reset zet de
WPM weer in de fabriekstoestand. Na de reset moet de instal-
latie opnieuw worden geïnitialiseerd. Houd rekening met de
installatiehandleiding van de WPM en met de bedienings- en
installatiehandleiding van de warmtepomp.
f Schakel de warmtepomp en de WPM spanningsvrij.
f ontkoppel de BUS-verbinding naar alle warmtepompen.
f Schakel de stuurspanning van de WPM en de warmte-
pompen in.
f Voer een reset op de WPM uit. U heeft daarvoor de code 7
7 7 7 nodig.
Menu
INGEBRUIKNAME/RESET/SYSTEEM
f Druk gedurende 10 seconden op de RESET-toets op elke
IWS tot de drie leds constant branden.
f Schakel de stuurzekeringen uit.
f Voer de ingebruikname van de cascade uit (zie hoofdstuk
"Ingebruikname").
| 31