Handgreep type "II"/"III"
- Advanced Series
1. De machine opstar-
ten (par. 6.3 ).
2.
De snij-inrichting in-
schakelen (par.6.3 ).
3.
Beide hendels aan-
wezigheid operator
(afb.28.A) loslaten.
1. De machine opstar-
ten (par. 6.3 ).
2.
Activeer de tractiehen-
del (par. 5.2.2 / 5.3.3).
3.
Laat de hendel van
de aandrijving los.
Rijtest
Indien eender welke van deze resultaten verschilt
van wat aangegeven is in de tabellen, mag de machine
niet gebruikt worden! Richt u tot een dienstencentrum
voor de nodige controles en herstelling.
6.3
STARTEN
OPMERKING Start de machine op een vlakke
ondergrond zonder hindernissen of hoog gras.
Open het luikje voor toegang tot de accuholte (afb.21.A).
3.
4.
Plaats de accu correct in zijn zitting (par. 7.2.4).
5.
Steek de contactsleutel goed in (afb.21.B).
4a. Modellen met handgreep type "I"
• Druk op de veiligheidsknop (Afb.22.A) en
trek aan een van de twee hendels van
de schakelaarbediening (Afb.22.B).
4b. Modellen met handgreep type
"II"/"III" - Advanced series
• Druk op de inschakeltoets (afb.23.A).
• Schakel de snij-inrichting in door eerst een
van de twee hendels aanwezigheid operator
(afb.24.A) tegen de steel te drukken en
vervolgens de toets (afb.24.B) in te drukken.
6.4
HET WERKEN
BELANGRIJK Behoud tijdens het werk steeds de
veiligheidsafstand ten opzichte van de snij-inrichting,
die overeenstemt met de lengte van de steel.
De autonomie van de accu (en dus de oppervlakte
van de gazon die bewerkt kan worden alvorens
de accu weer op te laden) wordt beïnvloed door
verschillende factoren, beschreven in (par. 7.2.1).
Voor sommige modellen zijn controlelampen
voorzien die, tijdens de werkzaamheden, signaleren
wanneer de autonomie zeer laag is (par. 7.2.2).
1. Het display gaat aan
en de machine is
klaar voor gebruik.
2.
De snij-inrichting
moet bewegen.
3.
De hendels moeten
automatisch en snel
naar de neutrale
stand terugkeren, de
motor moet stilvallen
en de snij-inrichting
moet binnen enkele
seconden stoppen.
1. De wielen doen de
machine vooruit
gaan.
2.
De wielen stoppen
en de machine stopt
de voortbeweging.
Geen abnormale trillingen.
Geen abnormaal geluid.
Voor de modellen met display (handgreep type "II"/"III") wordt
tijdens het gebruik de lading van de accu weergegeven
(percentage van de overgebleven lading) (Afb.17.E).
BELANGRIJK Indien de motor tijdens het werk
stopt wegens oververhitting, moet men 5 minuten
wachten vooraleer deze weer op te starten.
6.4.1
Het gras maaien
1.
Start de voortbeweging en het maaien
van de met gras bedekte zone.
2.
Pas de vooruitbewegingssnelheid en de
maaihoogte aan (par 5.4) aan de toestand van het
grasveld (hoogte, dichtheid en vochtigheid van
het gras) en aan de hoeveelheid verwijderd gras.
Voor de modellen met handgreep type
"II"/"III" en met tractie (par. 5.3.3): Er wordt
aanbevolen om niet te maaien op terreinen waar
de helling de waarde van 15° overschrijdt.
3.
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds
op dezelfde hoogte en afwisselend in de
twee richtingen gemaaid wordt (afb.25.0).
In geval van zijdelingse aflaat: er wordt
aanbevolen om een traject te volgen zodat
geen gemaaid gras wordt achtergelaten op
het gazon dat nog moet gemaaid worden.
In geval van "mulching":
• Vermijd steeds grote hoeveelheden gras af te snijden.
Maai nooit meer dan een derde van de totale hoogte
van het gras in een enkele beurt (afb.25.0).
• Houd het chassis steeds goed schoon (par. 7.3.1).
6.4.2
Tips om altijd een mooi gazon te hebben
• Voor een mooi, groen en zacht gazon is het nodig dat
het gras regelmatig gemaaid wordt. Het gazon kan
van verschillende soorten gras zijn. Bij regelmatige
maaibeurten, groeit het gras sneller, waardoor meer
wortelgroei ontstaat en een mooi dicht gazon bekomen
wordt; indien minder vaak gemaaid wordt, wordt ook
de groei van hoog en wild gras bevorderd (klaver,
margrieten, enz.) .De maaifrequentie wordt bepaald
aan de hand van de groei van het gras, waarbij
vermeden moet worden dat het gras te hoog wordt.
• De optimale hoogte van het gras van een goed verzorgd
gazon bedraagt ongeveer 4-5 cm en met een enkele
maaibeurt wordt best niet meer dan een derde van
de volledig lengte gemaaid. Als het gras erg hoog is,
raden wij aan om het gazon, met tussenpoos van één
dag, in twee keer te maaien, de eerste keer met de
snij-inrichtingen in de hoogste stand en de tweede
keer met de snij-inrichtingen in de gewenste stand.
• Een te laag maainiveau veroorzaakt scheuren en
leegtes in het grasveld, en een "gevlekt" aspect.
• In de warmste en droogste tijden van het jaar
is het beter om het gras iets hoger te laten
worden zodat het gazon niet uitdroogt.
NL - 8