5.2.2
Bedieningshendel aandrijving
Deze hendel schakelt de aandrijving aan de wielen
in en staat de voortbeweging van de machine toe.
1.
Tractie ingeschakeld. De vooruitbeweging
van de grasmaaier gebeurt wanneer
de hendel tegen de handgreep wordt
geduwd (Afb.15.A). De vooruitbeweging
van de grasmaaier wordt gestopt
wanneer de hendel wordt losgelaten.
BELANGRIJK De start van de motor moet altijd
gebeuren wanneer de tractie niet is ingeschakeld.
BELANGRIJK Om te vermijden om de aandrijving
te beschadigen, mag men de machine niet achteruit
trekken met de aandrijving ingeschakeld.
5.3
HANDGREEP - TYPE "II" / "III"
- ADVANCED SERIES
5.3.1
Hendel aanwezigheid operator
De hendel aanwezigheid operator (afb.16.A)
maakt de inschakeling van de snij-inrichting
en van de aandrijving mogelijk.
Druk een van de twee hendels (afb.16.A) tegen de
steel om de functies voor inschakeling van de snij-
inrichting en van de aandrijving mogelijk te maken.
De motor stopt automatisch en alle functies worden
uitgeschakeld wanneer men beide hendels loslaat.
5.3.2
Inschakeltoets
De inschakeltoets (afb.17.A) wordt gebruikt voor:
1.
Inschakeling van de machine.
Door te drukken op de toets (afb.17.A)
gaat de display (afb.17.B) aan, de
machine is nu klaar voor gebruik.
OPMERKING De inschakeling
van de machine is enkel mogelijk als
de aanwezigheidscontrolehendel en
de tractiehendel zijn losgelaten.
OPMERKING Indien de machine niet
gebruikt wordt, gaat de display na 15
seconden uit en moet men de hiervoor
vermeldde handeling herhalen.
2.
Inschakeling van de snij-inrichting.
OPMERKING De inschakeling van de
snij-inrichting is enkel mogelijk wanneer
de hendel aanwezigheid operator tegen
de steel gedrukt wordt (zie par. 6.3).
3.
Uitschakeling van de snij-inrichting.
Druk, met de snij-inrichting ingeschakeld, op
de inschakeltoets (afb.17.A); de snij-inrichting
stopt terwijl de machine ingeschakeld blijft.
5.3.3
Bedieningshendel aandrijving
Deze hendel schakelt de aandrijving aan de wielen
in en staat de voortbeweging van de machine toe.
Tractie ingeschakeld.
Om de machine vooruit te bewegen:
a. Druk een van de twee hendels
aanwezigheid operator
(afb.16.A) tegen de steel.
b. Trek een van de twee hendels voor
de inschakeling van de aandrijving
(afb.16.B) tegen de steel.
De voortbewegingssnelheid kan ingesteld worden
aan de hand van de keuzeknop (afb.17.C).
Men kan 6 verschillende snelheidsniveaus kiezen.
1.
Maximumsnelheid (ongeveer 5 Km/h).
2.
Minimumsnelheid (ongeveer 2,5 Km/h).
Elke twee "sprongen" van de keuzeknop
(afb.17.C), stemmen overeen met een niveau van
voortbewegingssnelheid, dat weergegeven wordt op de
display aan de hand van een stavenindicator (afb.17.C1).
OPMERKING Het laatst gekozen snelheidsniveau
blijft ook na de uitschakeling van de machine ingesteld.
BELANGRIJK Om te vermijden de aandrijving te
beschadigen, mag men de machine niet achteruit
trekken met de aandrijving ingeschakeld.
5.3.4
Toets "ECO"
De functie "ECO" staat toe energie te besparen tijdens het
grasmaaien, en zo de autonomie van de accu te verbeteren.
Om de functie "Eco" in of uit te schakelen,
drukt men op de toets (afb.17.D).
Wanneer de functie actief is, verschijnt
de aanduiding "E"" op de display.
Deze functie wordt steeds uitgeschakeld wanneer
men de hendels aanwezigheid bediener loslaat.
OPMERKING Men raadt het gebruik van
de functie "ECO" af bij moeilijke maaicondities
(maaien met dicht, hoog, vochtig gras).
5.4
AFSTELLING VAN DE MAAIHOOGTE
Door het chassis omlaag of omhoog te brengen, kan
het gras op verschillende hoogtes gemaaid worden.
Doe dit enkel wanneer de snij-inrichting stil staat.
De afstelling van de maaihoogte kan worden uitgevoerd
d.m.v. de daarvoor bestemde hendels (Afb.18.A).
De vier wielen kunnen op dezelfde hoogte geregeld worden.
NL - 6