6. Als de test voltooid is, wordt een van vijf resultaten weergegeven:
• GOED EN IN ORDE: De accu is goed en kan worden opgeladen.
• OPNIEUW LADEN EN TESTEN: De accu is ontladen, en de accuconditie kan pas
worden bepaald als hij volledig is opgeladen. De accu opnieuw laden en testen.
• DEFECT EN VERVANGEN: De accu kan niet worden opgeladen en moet worden
vervangen.
• DEFECTE CEL EN VERVANGEN: De accu heeft een kortsluiting in ten minste
één cel en moet worden vervangen.
• LAADFOUT: De geteste accu is boven 2000 CCA of 200 Ah, of de klemmen zijn
niet goed aangesloten. Het probleem diagnosticeren en verhelpen, en de accu
dan volledig opladen en opnieuw testen. Als de afgelezen waarde hetzelfde is,
moet de accu worden vervangen. OPMERKING: Zijn er accessoires die nog zijn
ingeschakeld? Zo ja, de accessoires uitschakelen, de batterij laden en opnieuw
testen. Zo niet, de accu vervangen, want het laadsysteem werkt en een goede
accu zou opgeladen zijn.
7. Nadat het resultaat is weergegeven, drukt u op
of SOC (LADINGSTOESTAND) te selecteren. Als de juiste optie is geselecteerd,
drukt u op
8. Op het scherm ziet u CODE en een door een computer gegenereerd codenummer.
Nadat de code is weergegeven, drukt u op
9. Op het scherm ziet u RESULTATEN AFDRUKKEN en de opties NEE en JA. Om de
keuze voor het afdrukken van de resultaten te veranderen, drukt u op
Wanneer de juiste optie is geselecteerd, drukt u op
de resultaten van de test af of gaat terug naar het eerste scherm, afhankelijk van
de gekozen optie. OPMERKING: als u JA selecteert om af te drukken, moet u NEE
selecteren wanneer het benodigde aantal kopieën is afgedrukt om terug te gaan
naar het scherm ACCUTEST.
10. Verwijder als u klaar bent de klemmen van de accupolen om de test te beëindigen.
HET LAADSYSTEEM TESTEN
1. Sluit het testapparaat aan zoals opgegeven in HET TESTAPPARAAT AANSLUITEN.
2. Wanneer u het testapparaat op een accu hebt aangesloten, verschijnt het scherm
en worden ACCUTEST en de spanning van de accu waarop het testapparaat is
aangesloten, weergegeven.
Druk op
om naar de SYSTEEMTEST te gaan en druk dan op
3. Schakel alle accessoires en belastingen, zoals lampen, airco, radio enz. uit en
sluit alle portieren en het kofferdeksel van het voertuig voordat u de motor start.
4. Als de motor gestart is, wordt een van de volgende drie resultaten weergegeven,
met de werkelijke gemeten waarde.
• STARTSPANNING xx.x NORMAAL: de stroomafname van het systeem is normaal.
Druk op
• STARTSPANNING xx.x LAAG: de startspanning is onder de normale limiet;
bepaal wat het probleem met de startmotor is met de door de fabrikant
aanbevolen procedure.
• STARTSPANNING NIET WAARGENOMEN: er wordt geen startspanning
waargenomen.
5. Als de startspanning normaal is, drukt u op
beginnen.
6. Op het display staat DRUK OP ENTER VOOR LAADTEST.
Druk op
7. Op het display staat CONTROLEER OF ALLE BELASTINGEN ZIJN
UITGESCHAKELD.
Controleer of alle accessoires zijn uitgeschakeld en de portieren en het kofferdeksel
zijn gesloten.
Druk op
8. Een van de volgende drie resultaten wordt weergegeven, met de werkelijke
gemeten waarde.
.
om de test van het laadsysteem uit te voeren.
om verder te gaan.
om verder te gaan.
.
om de test van het laadsysteem te
• 65 •
of
om SOH (CONDITIE)
en het testapparaat drukt
of
.
.