• IF-modules Stratos: Voor de communicatie tussen de pomp wordt een IF-
module in de regelmodule van iedere pomp ingebouwd, die via de DP-interface
met elkaar worden verbonden.
Dit dubbelpompbeheer heeft de volgende functies:
• Master/slave: Beide pompen worden door de master geregeld. Alle instellingen
worden ingesteld op de master.
• Hoofd-/reservebedrijf: Allebei de pompen leveren de nominale capaciteit. De
andere pomp staat gereed voor een eventuele storing of draait na een pomp-
wisseling. Er draait altijd slechts één pomp. Het hoofd-/reservebedrijf is ook bij
enkelpompen van hetzelfde type in een dubbelpompinstallatie volledig actief.
• Rendementsgeoptimaliseerd pieklastbedrijf: In het deellastbereik wordt het
hydraulische vermogen eerst door één van de pompen geleverd. De tweede pomp
wordt dan rendementsgeoptimaliseerd bijgeschakeld, wanneer het totaal van het
opgenomen vermogen P
P
van één pomp. Beide pompen worden dan indien nodig synchroon omhoog gere-
1
geld tot aan het max. toerental. Door deze vorm van bedrijfsvoering wordt t.o.v. het
conventionele pieklastbedrijf (lastafhankelijke bij- en afschakeling) een verdere
energiebesparing gerealiseerd. Parallel bedrijf van twee enkelpompen is uitsluitend
mogelijk bij pompen waarvoor een equivalent dubbelpomptype bestaat.
• Bij uitval/Storing van een pomp loopt de andere pomp als enkelpomp volgens
de door de master aangegeven bedrijfsmodi. Het gedrag bij een storing is
afhankelijk van de bedrijfssituatie HV of AC (zie hoofdstuk 6.2.1).
• Bij onderbreking van de communicatie: (bijvoorbeeld door wegvallen van de
voedingsspanning aan de master): Na 5 s start de slave en loop volgens de laat-
ste door de master aangegeven bedrijfsmodi.
• Pompwisseling: als er slechts één pomp loopt (hoofd-/reserve-, piekbedrijf of
verlaging), vindt steeds na 24 h effectieve looptijd een pompwisseling plaats.
Op het tijdstip van de pompwisseling lopen beide pompen, zodat het bedrijf niet
wordt stopgezet.
AANWIJZING! Als het regelbedrijf actief is en tegelijkertijd het synchroonbe-
drijf, lopen altijd beide pompen. Er vindt geen pompwisseling plaats.
Tijdens de actieve verlaging vindt na 24 h effectieve looptijd geen pompwisse-
ling plaats.
• SSM: Het contact van de verzamelstoringsmelding (SSM) kan op een centrale
besturingsplaats worden aangesloten.
SSM-contact wordt alleen aan de master toegewezen: Er worden alleen sto-
ringen van de master gemeld (fabriekstinstelling "SSM afzonderlijk"). Wanneer
de fouten van master en slave moeten worden gemeld, moet met een IR-bedie-
nings- en service-apparaat (toebehoren) de functie SSM op de master op "SSM
verzamel" worden geprogrammeerd (zie inbouw- en bedieningsvoorschriften
IR-monitor/IR-stick). De melding geldt dan voor het gehele aggregaat. Uitzon-
dering, als de master stroomloos wordt.
SSM-contact wordt aan master en slave toegewezen: Een storing aan de mas-
ter of slave wordt als enkelstoringsmelding gemeld.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Stratos/-D/-Z/-ZD
van beide pompen lager is dan het opgenomen vermogen
1
Nederlands
157