Table des Matières
Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
Als de parameter ET (Max uitwisselingstijd) op 0 is gezet, volgt een wisseling bij iedere herstart, ongeacht de effectieve werktijd
van de pomp.
8.6.12
AY: Anti Cycling
ComeZoals beschreven in paragraaf 10.1.2 dient deze functie om veelvuldige in- en uitschakelingen te voorkomen in het geval van lekken in de
installatie. De functie kan op 2 verschillende manieren worden geactiveerd: normaal en smart. In de normale modus blokkeert de elektronische
besturing de motor na N identieke start/stopcycli. In de smartmodus daarentegen werkt hij op de parameter RP om de negatieve effecten van
lekken te verminderen. Als de functie wordt ingesteld op "Gedeactiveerd", grijpt hij niet in.
8.6.13
AE: activering blokkeringverhindering
Deze functie dient om mechanische blokkeringen te voorkomen in het geval van langdurige inactiviteit; hij werkt door de pomp periodiek te laten
draaien. Wanneer de functie geactiveerd is, voert de pomp elke 23 uur een cyclus die blokkering voorkomt uit met een duur van 1 min.
8.6.14
AF: activering antibevriezingsfunctie
Als deze functie geactiveerd is, wordt de pomp automatisch aan het draaien gebracht wanneer de temperatuur in de buurt van het vriespunt
komt, om te voorkomen dat de pomp zelf kapot gaat.
8.6.15
Set-up van digitale hulpingangen IN1, IN2, IN3, IN4
In deze paragraaf worden de functies en de mogelijke configuraties van de ingangen van de besturingseenheid getoond die draadloos
verbonden is met het apparaat via de parameters I1, I2, I3, I4. Voor de elektrische aansluitingen, zie de handleiding van de besturingseenheid.
De ingangen IN1..IN4 zijn alle gelijk en elk ervan kan aan alle functies worden gekoppeld. Door middel van de parameters I1, I2, I3, I4 wordt de
gewenste functie aan de overeenkomende ingang gekoppeld (IN1, IN2, IN3, IN4).
Verderop in deze paragraaf volgt een uitgebreidere uitleg van de functies die aan de ingangen gekoppeld kunnen worden. In Tabel 14 staat een
samenvatting van de functies en
de diverse configuraties.
De fabrieksconfiguraties staan vermeld in Tabel 11.
Waarde
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Fabrieksconfiguraties van de digitale ingangen IN1, IN2, IN3, IN4
Ingang
1
2
3
4
Tabel 11 Fabrieksconfiguraties van de ingangen
Samenvattende tabel van de mogelijke configuraties van de digitale
ingangen IN1, IN2, IN3, IN4 en hun werking
Functie gekoppeld aan ingang INx
Functies van ingang gedeactiveerd
Tekort aan water door externe vlotter (NO)
Tekort aan water door externe vlotter (NC)
Hulpsetpoint Pi (NO) voor gebruikte ingang
Hulpsetpoint Pi (NC) voor gebruikte ingang
Algemene deactivering van de motor door extern signaal
(NO)
Algemene deactivering van de motor door extern signaal
(NC)
Algemene deactivering van de motor door extern signaal
(NO) + Reset van herstelbare blokkeringen
Algemene deactivering van de motor door extern signaal
(NC) + Reset van herstelbare blokkeringen
Reset van herstelbare blokkeringen NO
Ingang lagedruksignaal NO, automatische en handmatige
reset
Ingang lagedruksignaal NC, automatische en handmatige
reset
Ingang lage druk NO, alleen handmatige reset
NEDERLANDS
Waarde
0 (gedeactiveerd)
0 (gedeactiveerd)
0 (gedeactiveerd)
0 (gedeactiveerd)
230
Visualisatie van de actieve
functie die aan de ingang gekoppeld is
Vlottersymbool (F1)
Vlottersymbool (F1)
Px
Px
F3
F3
F3
F3
F4
F4
F4
Publicité
Table des Matières
