1.3. A
ir de décompression
L'air de décompression est l'air qui circule entre l'appareil et l'habillage. Cette circula-
tion d'air permet de refroidir l'habillage et est indispensable au bon fonctionnement de
l'appareil et à la sécurité de l'installation.
Afin de garantir cette circulation d'air, il faut prévoir :
• une entrée d'air au bas de l'habillage de 400 cm² utile net (convection + décom-
pression);
• une sortie d'une surface de 400cm² utile net au dessus, idéalement située 20 à
30 cm sous le niveau du plafond;
• un espace de 5 cm libre autour du foyer
1.4. c
onduit de cheminée
Prescriptions
Le conduit de cheminée doit être construit selon les
règles de l'art. De plus, pour garantir le bon fonction-
nement de l'appareil, voici les règles à suivre.
La hauteur minimale est de 5m (distance entre rac-
cordement et sortie).
Le conduit ne peut pas comporter plus de 2 coudes
(changements de direction). Les angles de dévoie-
ment (par rapport à la vertical) doivent être de maxi-
mum 45°.
La section du conduit doit être supérieure ou égale à
la section de sortie du foyer. Une réduction de 20%
du diamètre original est permise pour une configura-
tion verticale de minimum 7 mètres (tout en conservant la section
d'origine sur un max de longueur).
Le conduit de cheminée doit être protégé du froid et de l'humi-
dité. Il est conseillé d'isoler le conduit (ou choisir un conduit isolé)
avec un matériau résistant aux hautes températures pour éviter le
refroidissement trop rapide des fumées et ainsi provoquer de la
condensation.
Le conduit doit permettre l'entretien annuel (ramonage).
Sur toute sa longueur, du foyer jusqu'à l'extérieur, le conduit doit :
• être étanche,
• être propre et bien entretenu (ramonage),
• être stable et fixé correctement,
• de section compatible avec le diamètre de sortie des
8
fumées du foyer.
50 cm
50 cm
MAX
MAX
50 cm
50 cm
MAX
MAX
1.3. d
l
ecompressie
ucht
De decompressie lucht is de luchtstroom die circuleert tussen de haard en de bemante-
ling. Deze luchtcirculatie maakt het mogelijk om de bemanteling af te koelen, is essen-
tieel voor de correcte werking van het toestel en belangrijk voor de veiligheid van de
installatie.
Om een goede luchtcirculatie te garanderen, moet u het volgende voorzien :
• een luchtinlaat aan de onderzijde van de bemanteling met een oppervlakte van
400cm² (convectie en decompressie);
• een luchtuitgang met een oppervlakte van 400cm² nuttige ruimte, ideaal gelegen
20 tot 30cm onder het plafondniveau;
• een ruimte van 5cm vrij laten rond het toestel.
1.4. r
ookAfVoer
Specificaties
Het schoorsteenkanaal moet aan de regels van goed vak-
manschap beantwoorden. Daarnaast, om de juiste werking van
het toestel te garanderen, vindt u hierbij de aanbevelingen die u
dient volgen.
De minimum hoogte is 5m (afstand tussen aansluiting en
schoorsteen uitlaat).
De rookafvoer bevat niet meer dan 2 bochten (om van richting te
verandering). De afwijkingshoeken (ten opzichte van de verticale
lijn) moeten maximaal 45° zijn.
De doorsnede van de rookafvoer moet groter of gelijk zijn aan
de diameter de haard. 20% reductie ten opzichte van de ini-
tiële diameter is toegestaan indien de lengte van de verticale rookkanaal
minstens 7 meter is (terwijl de oorspronkelijke sectie over de maximale
lengte wordt behouden).
Het rookkanaal moet beschermd worden tegen koude en de vochtigheid.
Het is aangeraden om het rookkanaal te isoleren (of installeer een geïso-
leerde rookkanaal) met materiaal dat bestand is tegen hoge temperaturen
om te voorkomen dat de dampen te snel afkoelen en dus condensatie
veroorzaken.
De rookafvoer moet een jaarlijks onderhoud mogelijk maken (schoorsteen-
vegen).
Langs zijn gehele lengte, van het toestel tot buiten, moet het rookkanaal :
• luchtdicht zijn;
• proper en goed onderhouden zijn (schoorsteenvegen);
• stabiel en stevig bevestigd zijn