Dans les cas suivants :
• construction avec bonne étanchéité (nouvelle construction),
• présence d'une ventilation mécanique (type C ou D),
• présence d'une hotte à évacuation,
il faut prévoir une entrée d'air spécifique, ou préférer le raccordement en prise d'air
extérieur (cas précédent).
1.2. A
ir de conVection
L'air de convection est l'air puisé dans la pièce et chauffé par le foyer par contact avec
l'extérieur du corps de chauffe. Sans ventilation, on parle de convection naturelle et avec
ventilation, de convection forcée.
Entrée d'air de convection
En convection naturelle ou en convection forcée, l'air doit pouvoir entrer dans l'habil-
lage, puis dans l'appareil. Cet air frais servira à la décompression de l'habillage et à la
convection.
L'entrée d'air de convection et de décompression doit avoir une section de minimum 400
cm² utile nette. Voir chapitre suivant.
Sorties d'air chaud en convection naturelle
En convection naturelle, le débit d'air est créé par :
• la différence de température entre l'air à l'entrée et à la sortie du conduit (ou de
habillage);
• la hauteur entre ces points.
Pour garantir un débit de convection suffisant, veillez à limiter la perte de charge entre
l'entrée et la sortie d'air chaud :
• en limitant le nombre de coudes et en respectant les sec-
tions de passage ;
• en respectant les sections de passage pour les grilles
d'entrée et de sortie d'air chaud.
Sans option ventilation, les 4 sorties d'air chaud doivent être ou-
vertes, raccordées ou non à l'aide d'un conduit d'air chaud de Ø
150 mm. Nous conseillons le raccordement de minimum 1m de
conduit sur chaque sortie d'air chaud.
Si certaines sorties d'air chaud ne sont pas raccordées à un
conduit, et/ou si des conduits d'air chaud sont ouverts en partie
haute de l'habillage, cet air chaud doit pouvoir sortir de l'habil-
lage, comme l'air de décompression. Dans ce cas, les ouvertures
de sorties d'air de décompression doivent être augmentées de
400cm² utile net (donc 400cm² pour la convection + 400cm² pour
la décompression).
6
In de volgende gevallen:
• goed geïsoleerde gebouwen (nieuwbouw);
• aanwezigheid van mechanische ventilatie (type C of D);
• aanwezigheid van een afzuigkap;
is het nodig om een specifieke luchtinlaat te voorzien of de installatie met een buiten-
luchtkanaal te realiseren.
1.2. c
l
onVectie
ucht
De convectielucht is lucht die wordt onttrokken uit de ruimte en wordt verwarmd door
de haard door het contact met de buitenkant van de brandkamer van de haard. Zonder
ventilatie spreekt men van natuurlijke convectie en met ventilatie heeft men het over
een geforceerde convectie.
Convectie luchtinlaat
Bij natuurlijke convectie of geforceerde convectie moet de lucht goed in de buitenmantel
kunnen geraken en vervolgens in het toestel kunnen komen. Deze verse lucht dient als
decompressie van de buitenmantel en wordt gebruikt voor de convectie.
De invoer van de convectie- en decompressieluchtinlaat moeten een minimumopper-
vlakte van 400cm² hebben. Zie volgend hoofdstuk.
Warme luchtuitlaat bij natuurlijke convectie
Met een natuurlijke convectie wordt de luchtdebiet gecreëerd door:
• het verschil in temperatuur tussen de lucht bij invoer van de luchtinlaat en de
lucht aan de uitlaat van de buis (of bemanteling/omkasting);
• door de hoogte tussen deze punten.
Om voldoende doorstroming van de convectielucht te bekomen, dien je het verlies van
luchtoverdracht te beperken tussen de luchtinlaat en de warme luchtuitlaat
door rekening te houden met volgende punten :
• beperk het aantal bochten en respecteer de dwarsdoorsnede van luchtin-
voeren en luchtuitgangen;
• door de juiste doorgangsecties te gebruiken voor de warme luchtroosters.
Indien er geen ventilator werd geïnstalleerd, moeten de vier hot air outlets
open blijven. Men mag al dan niet een warme luchtbuis van Ø 150mm hie-
rop aansluiten. Wij raden aan om elke warme luchtuitlaat aan te sluiten met
minimum 1m buis.
Indien sommige warme luchtuitlaten niet aangesloten werden met de warme
luchtkanalen en/of als de warme luchtuitlaten open blijven staan in het bo-
venste gedeelte van de bemanteling, moeten zowel de verwarmde lucht als
de decompressie lucht, gemakkelijk uit de bemanteling kunnen stromen. In
dit geval dien je de luchtuitlaatopeningen te vergroten van decompressie met
400cm² nuttige oppervlakte (zodus 400cm² voor convectie + 400cm² voor
decompressie).