Beschadigde onderdelen moeten worden gerepareerd.
08.Behandel het accupak voorzichtig. laat het niet vallen of ergens tegen stoten.
09.Probeer nooit, het laadtoestel of het accupak zelf te repareren. Reparaties moeten altijd worden
uitgevoerd door een erkend vakman.
Als dit niet gebeurt, bestaat gevaar voor ongevallen.
10.Onderbreek vóór reiniging van of onderhoud aan laadtoestel of accupak altijd eerst de
stroomtoevoer!
11.Laad het accupak nooit op bij een omgevingstemperatuur beneden 10°C of boven 40°C!
12.De luchtopeningen van het laadtoestel moeten altijd open zijn.
13.Het accupak mag niet worden kortgesloten.
Bij een kortsluiting vloeit stroom met een hoge stroomsterkte. Dit kan leiden tot oververhitting,
brandgevaar of barsten van het accupak. Hierdoor kan het accupak beschadigd worden en kan er
gevaar voor de gebruiker ontstaan.
· Sluit geen kabels aan op de polen van het accupak.
· Let op dat zich geen metalen voorwerpen (spijkers, paperclips, munten e.d.) in de houder
van het accupak bevinden.
· Stel het accupak niet bloot aan water of regen.
14.Een beschadigd of niet meer oplaadbaar accupak moet als chemisch afval worden afgevoerd
en mag nooit bij het huisafval gedeponeerd worden.
15.Gooi het accupak nooit in vuur of water. Explosiegevaar !
Montage en demontage van het accupak
Onderbreek eerst de stroomtoevoer (netstekker van het stroomnet) voordat u het accupak
uit het laadtoestel verwijdert of in het laadtoestel plaatst .
Bij de montage dient de gleuf van het accublok in één lijn te staan met de geleiding van
de accu-handcirkelzaag. Het accupak moet gemakkelijk te plaatsen zijn. Forceer niets bij de
montage, anders wordt het accupak mogelijk in een verkeerde positie ingezet. Controleer na de
montage of de bevestigingspallen zijn ingeklikt en het accupak vast in het apparaat zit.
Voor de demontage van het accupak drukt u gelijktijdig de zijwaartse bevestigingspallen aan
het accupak omlaag en verwijdert de accu.
Het accupak laden
Onderbreek altijd de stroomtoevoer voordat u het accupak in het laadtoestel plaatst.
Plaats het accupak in het laadtoestel. Steek de netstekker in het stopcontact van het stroomnet.
De rode controlelamp gaat branden zodra het laadproces begint. De rode lamp dooft na ca. 1 uur.
De groene laadlamp signaleert dat het laadproces voltooid en het accupak gebruiksklaar is.
Als u daarna nog een tweede accupak wilt laden, moet u eerst de stroomtoevoer onderbreken
en het laadtoestel tenminste 15 minuten uitgeschakeld laten. Pas daarna kunt u een nieuw
laadproces starten. Als u de stroomtoevoer niet onderbreekt voordat u het tweede accupak
plaatst, kan het accupak niet geladen worden.
OPGELET !
• Een nieuw accupak is nog niet geladen en moet vóór de eerste toepassing volledig worden
opgeladen.
Laad een accupak na een snelle lading nooit direct nogmaals. Hier bestaat het gevaar dat het
accupak overbeladen raakt, hetgeen de levensduur van accupak en laadtoestel verkort.
• Schakel het laadtoestel tussen twee laadprocessen tenminste 15 minuten uit (stroomtoevoer
onderbreken).
• Trek bij het gebruik van een meervoudig stopcontact de netstekker van andere apparaten eruit.
16