Fecaliënvrij afvalwater, conform DIN EN
1.1 Gebruik
12056, dat beneden het terugstroomniveau
optreedt en continu moet worden afgevo-
erd, dient via een opvoerinstallatie voor af-
valwater te worden afgevoerd.
Dit geldt ook voor afvalwater dat beneden
de aansluithoogte van het riool optreedt.
1.2 Omschrijving van de installatie
Door de stank- en waterdichte afdekking
1.2.1 Inbouw boven de vloer
kan de kunststof tank vrijstaand worden op-
gesteld.
De installatie wordt hierbij ontlucht via een
actieve koolfilter in de afdekking van de in-
stallatie. Daardoor wordt stankoverlast in de
opstellingsruimte voorkomen.
Een afzonderlijke ontluchtingsleiding kan -
overeenkomstig de voorschriften - ook tot
boven het dak worden aangelegd.
Met de Kessel opvoerinstallatie Minilift kun-
nen ook achteraf afwateringspunten wor-
den geïnstalleerd, als in de buurt daarvan
geen aansluiting voor afvalwater zit, bv. bij
1. Algemeen
wastafel-, logeerkamer- of hotelrenovatie
(installatie van natte cellen achteraf).
De KESSEL opvoerinstallatie Minilift be-
1.2.2 Vloerinbouw
staat uit een basiselement met afdekplaat
en sleufrooster.
De pomp kan eenvoudig door de enkel-
hands snelsluiting (1) voor onderhoudsdo-
elen of voor mobiel gebruik worden wegge-
51
nomen.
Door het aanbrengen van afvoermoffen aan
de zijkant/doorvoerrubber (2) kunnen extra
afvalwaterleidingen op de opvoerinstallatie
worden aangesloten.
Een afzonderlijke ontluchtingsleiding is uits-
luitend nodig als het sleufrooster vervangen
wordt door een afdekplaat.
Met het KESSEL opzetstuk kunnen traploos
willekeurige inbouwdiepten worden gereali-
seerd.