All manuals and user guides at all-guides.com
NL
Hoeveelheid olie, zie onderstaande tabel.
Hoeveelheid olie
Machine
Zonder vervan-
Met vervanging
ging filter
Comfort,
1,4 l
de Luxe
Royal
0,9 l
5. Na het bijvullen van olie start u de motor en laat
u deze 30 seconden stationair draaien.
6. Controleer of er een olielek is.
7. Zet de motor af. Wacht 30 seconden en contro-
leer dan of het oliepeil overeenkomt met 4.2.
5.4.2 Oliefilter (16)
Het oliefilter moet worden vervangen na 100 wer-
kuren. Tap eerst de motorolie af en installeer de
olieaftapplug zoals hierboven beschreven. Ver-
vang vervolgens het oliefilter (16:R) op de volgen-
de wijze:
1. Maak rond het filter schoon en demonteer het
filter.
2. Bevochtig de pakking van het nieuwe filter met
olie.
3. Installeer het filter. Schroef het filter eerst zo
ver vast dat de pakking de motor raakt.
4. Comfort, de Luxe: draai het filter nog 1/2 tot 3/
4 slag verder.
Royal: draai het filter aan tot 1,2 Nm.
5. Ga verder met punt 4 onder 5.4.1 hierboven.
5.5 Benzinefilter (17:S)
Vervang het benzinefilter elk seizoen.
Controleer of er geen benzinelekkages zijn nadat
het nieuwe filter is geïnstalleerd.
5.6 Riemtransmissies
Controleer na 5 werkuren of alle riemen intact en
onbeschadigd zijn.
5.7 Besturing
De besturing moet na 5 werkuren worden gecon-
troleerd/afgesteld en vervolgens na elke 25 werku-
ren.
5.7.1 Controles
Draai het stuur kort heen en weer. Er mag geen
speling in de stuurkettingen zitten.
78
NEDERLANDS
5.7.2 Afstelling (18:T)
Stel indien nodig de stuurkabels als volgt af:
1. Zet de machine in de 'recht vooruit'-stand.
2.. Stel de stuurkabels af met twee moeren. Deze
bevinden zich voor de achterwielen (18:T).
filter
OPMERKING! Zet het schroefdraadgedeel-
te van de kabel met een pijpsleutel zo vast
1,7 l
dat de kabel niet kan draaien.
3. Draai beide moeren evenveel tot er geen speling
meer is.
1,05 l
4. Rijd de machine recht vooruit en controleer of
het stuur recht staat.
5. Als het stuur verdraaid staat, maakt u de ene
moer losser en de andere vaster.
Zet de stuurkabels niet te strak vast. Hierdoor
wordt het sturen zwaar en zal de slijtage toenemen.
5.8 Accu
Overlaad de accu nooit. Overladen kan
de accu beschadigen.
Zorg dat de accupolen geen kortsluiting
maken,want dan kunnen er vonken en
brand ontstaan. Zorg dat metalen siera-
den niet in contact kunnen komen met
de accupolen.
Als er schade is ontstaan aan de behui-
zing, het deksel of de contactpunten van
de accu of als er interferentie optreedt
bij de strip die over de kleppen ligt,
moet de accu vervangen worden.
De accu wordt gereguleerd door kleppen en geeft
een uitgangsspanning van 12 V. De accuvloeistof
kan en mag niet worden gecontroleerd of aange-
vuld. U hoeft de accu alleen maar op te laden, bij-
voorbeeld als u deze lang niet hebt gebruikt.
De accu moet volledig zijn opgeladen
voordat u deze voor de eerste keer gaat
gebruiken. De accu moet altijd volledig
opgeladen worden bewaard, anders
kan deze beschadigd raken.
5.8.1 Accu opladen met motor
De accu kan als volgt worden opgeladen met de
dynamo van de motor.
1. Plaats de accu in de machine zoals hieronder af-
gebeeld.
2. Zet de machine buiten of zorg dat de uitlaatgas-
sen kunnen worden afgevoerd.
3. Start de motor volgens de instructies in de hand-
leiding.
4. Laat de motor 45 minuten lopen.
5. Zet de motor af. De accu is nu volledig opgela-
den.