voeding is éénfasige spanning van 230V-
50Hz nodig via een hoofdschakelaar die
beschermd moet worden door zekeringen en
die een contactafstand van minimaal 3 mm
moet hebben. De polen L-N en de aardings-
aansluiting moeten aangehouden worden.
OPMERKING: De ketel moet in elk geval
aangesloten worden op een stopcontact
met aarding; gebeurt dit niet, dan wijst
SIME elke aansprakelijkheid voor schade
of lichamelijk letsel van de hand.
2.9. 1
Aansluiting
chronothermostaat
Sluit de chronothermostaat volgens het
schakelschema van de ketel aan (zie de
afbeeldingen 11 en 11/a), nadat u de
bestaande brug hebt verwijderd. De te
gebruiken chronothermostaat moet van de
klasse II zijn, in overeenstemming met de
norm EN 60730. 1 (schoon elektrisch con-
tact).
2.9.2
Aansluiting KLIMAATREGELAAR
CR 53 (optie)
De ketel kan op een klimaatregelaar wor-
den aangesloten, die op aanvraag wordt
geleverd (Ar t.nr. 8092227), voor het
beheer van een verwarmingscircuit.
2.9.6
Combinatie met verschillende
elektronische systemen
Hieronder volgen enkele voorbeelden van
installaties en de combinaties met verschil-
lende elektronische systemen. Waar nodig
zijn de in de ketel in te stellen parameters
vermeld. De elektrische aansluitingen op de
ketel worden aangeduid met de afkortingen
in de schema's (afbeeldingen 11-11/a). Het
commando zone-ventiel wordt bij iedere aan-
vraag voor verwarming van zone 1 aange-
schakeld (zowel vanwege TA1 als CR). Besch-
rijving van de afkortingen van de onderdelen
in de installatieschema's 1 tot 14:
M
Toevoerleiding installatie
R
Retourleiding installatie
CR
Afstandsbediening CR 73
SE
Buitentemperatuurvoeler
TA 1-2-3-4 Omgevingsthermostaat van de zone
CT 1-2
Zonechronothermostaat
VZ 1-2
Zoneklep
RL 1-2-3-4 Zonerelais
SI
Evenwichtsfles
P 1-2-3-4 Zonepomp
SB
Boilervoeler
PB
Pomp boiler
IP
Installatie vloer
EXP
Uitbreidingskaart ZONA MIX Art. nr.
8092234/INSOL Art. nr. 8092235
VM
3- Weg mengventiel
De elektronische kaart blijft de weergave
van de informatie, de instelling van het
warme water en de verwarming van het
tweede circuit en van de parameters van
de ketel met de toetsen van het bediening-
spaneel beheren.
Volg voor de montage en het gebruik van
de klimaatregelaar de aanwijzingen op de
verpakking.
N.B.: Parameter installeur ingeven PAR
10 = 2.
2.9.3
Aansluiting
AFSTANDSBEDIENING CR 73
(optie)
De ketel kan op een afstandsbediening wor-
den aangesloten, die op aanvraag wordt
gelever d (Ar t. nr. 8092226). Met de
afstandsbediening kan de ketel volledig op
afstand worden bediend, buiten het vrij-
maken. Het display van de ketel geeft het
volgende bericht weer: Cr.
Volg voor de montage en het gebruik van de
afstandsbediening de aanwijzingen op de
verpakking.
NOTA: De PAR 10 moet niet geconfigu-
reerd worden aangezien de fiche van de
boiler reeds per default ingesteld is voor
werking met het toestel CR 73 (PAR 10 =
1).
1
BASISINSTALLATIE
INSTALLATIE MET EEN DIRECTE ZONE EN OMGEVINGSTHERMO-
STAAT, OF MET KLIMAATREGELAAR CR 53 (Art. nr. 8092227),
OF MET AFSTANDSBEDIENING CR 73 (Art. nr. 8092226) EN BUI-
TENVOELER (met de ketel)
CR
SE
CR
SE
TA1
M
TA
2.9.4
Aansluiting BUITENVOELER
(met de ketel)
De ketel kan op een buitentemperatuurvoe-
ler worden aangesloten, met de ketel, en
die de waarde van de aanvoertemperatuur
van de ketel in functie van de buitentempe-
ratuur onafhankelijk kan regelen. Volg voor
de montage de aanwijzingen op de ver-
pakking. Men kan correcties aanbrengen
aan de door de sonde gelezen waarden door
PAR 11 te verstellen.
2.9.5
Aansluiting warmwatervoeler in
de uitvoering "25-35 T"
De uitvoering "25-35 T" wordt geleverd
met een warmwatervoeler (SB) die op de
connector CN5 is aangesloten. Als de ketel
met een externe boilerunit is verbonden
moet de voeler in de speciale huls van de
boiler worden geplaatst.
LET OP: de uitvoering "25-30 T" kan op
een elders opgestelde boiler worden aan-
gesloten. De volgende werkzaamheden
moeten worden uitgevoerd om hem als
ketel voor ALLEEN VERWARMING te
gebruiken:
- koppel de boilervoeler (SB)
- stel de PAR 2 op 5.
Deze werkzaamheid moet door bevoegd
technisch personeel worden uitgevoerd.
INSTELLINGEN PARAMETERS
In geval van gebruik van het toe-
stel CR 53, stelt men als volgt in:
PAR 10 = 2
R
FR
NL
57