Zithoogte voor
De zithoogte aan de voorkant instellen
(Verstelbaar frame)
(7.53.2)
1. Draai de schroef (1) los en verwijder de
afdekking (2). Hierdoor wordt de hoog-
te-instelling ontsloten.
2. Door aan de zwenkwielverbinding te
draaien kunt u de zittinghoogte met +/-
1,5 cm aanpassen.
Met de markering (3) op de zwenkwiel-
verbinding kunt u ervoor zorgen dat bei-
de zwenkwielen gelijk zijn ingesteld.
3. Zorg ervoor dat beide zwenkwielen op dezelfde
hoogte zijn ingesteld, anders kan de rolstoel zich
niet in een rechte lijn voortbewegen.
4. Zorg ervoor dat de moerbouten (4) altijd naar bui-
ten zijn gericht en een rechte hoek met de
rijrichting vormen, zodat het de rolstoel in een
rechte lijn beweegt.
5. Met het aanbrengen van de afdekking (2) en het
aandraaien van de schroef (1) wordt de hoogte-
instelling vastgezet. Wanneer u dit doet, zorg er
dan voor dat u het aandraaipunt van het begin
gebruikt.
De richtingstabiliteit instellen
1. Draai de schroef (1) los en verwijder de afdekking
(2). Hierdoor wordt de hoogte-instelling ontsloten.
2. Plaats de zwenkwielvork in een rechte hoek met
de rijrichting en plaats een tekendriehoek op het
vlakke oppervlak (3) van de vork.
3. Door het draaien van de zwenkwielverbinding,
kan het zwenkwiel naar binnen of naar buiten
worden gedraaid om de richtingstabiliteit te corri-
geren.
4. Met het aanbrengen van de afdekking (2) en het
aandraaien van de schroef (1) wordt de hoogte-
instelling vastgezet. Wanneer u dit doet, zorg er
dan voor dat u het aandraaipunt van het begin
gebruikt.
Wieluitlijning
De wieluitlijning aanpassen
Belangrijk: uw rolstoel zal pas goed rollen als de
wielposities optimaal zijn. Dat betekent dat de wie-
len correct uitgelijnd moeten zijn. Voor de conven-
tionele methode meet u de afstand tussen beide
wielen vooraan en achteraan opdat ze parallel zijn
aan elkaar. Het verschil tussen beide metingen mag
niet meer dan 5 mm bedragen. Om de wielen bij te
stellen tot ze parallel zijn, draait u de schroeven los
en draait u aan de asbuis in de mate dat dat nodig
is. Als u klaar bent, moet u controleren of alle
schroeven stevig aangedraaid zijn (zie de pagina
over koppelsleutel).
De Argon is voorzien van een in- en uitspoor indica-
tor wat de afstelling eenvoudiger maakt.
32
ARGON
1
2
1
2
525
(7.61)
Spoorinstelling Argon
3. De inspoor/uitspoor op nul instellen
OPMERKING: Op een rolstoel met
0° cambercilinders is het niet nodig
om de inspoor of uitspoor in te stel-
len. Deze instelling is alleen nood-
zakelijk bij 3°, 6° en 9° cambercilin-
ders.
De term "inspoor of uitspoor" geeft
aan hoe goed de achterwielen van de
3
rolstoel op één lijn staan met de
grond. Dit bepaalt hoe goed de rol-
stoel rijdt. Normale weerstand of
rijweerstand wordt geboden wanneer
de inspoor op nul wordt ingesteld.
De inspoor/uitspoor op nul instellen:
Maak de twee Torx-schroeven (1) (één
aan elke kant) die de asbusklem vast-
zetten los. Controleer de kogel in het
horizontale (2) vlak en draai de asbuis
(3) tot de kogel in het midden ligt.
De inspoor is nu nul.
Controleer, voordat u de schroeven (1)
aandraait, of de asbuis is gecentreerd.
De ruimte aan beide kanten moet ge-
lijk zijn, of er mag totaal geen ruimte
zijn. Draai de schroeven aan tot 16,3
Nm.
3 3
Breedte wielbasis instellen
K. ACHTERWIELBASIS
De achterwielbasis is de afstand tus-
sen de bovenkant van de achterwielen
en de rugleuningbuizen en wordt voor-
gesteld door maat X. De fabrieksinstel-
ling is (1,25 cm). Een grotere ruimte is
meestal nodig wanneer er voldoende
ruimte tussen de wielen en de optione-
le, instelbare armsteunen moet worden
gecreëerd.
OPMERKING: Wanneer de achter-
wielbasis wordt ingesteld, pas dan
eerst één wiel en daarna het tweede
aan.
Als beide kanten tegelijkertijd worden losgedraaid, wordt de aan-
passing van de inspoor/uitspoor veranderd.
Voor het aanpassen van de achterwielbasis, bewegen de delen van
de camber (4) telescopisch in of uit de asbuis (5) en worden op hun
plaats bevestigd wanneer zij het eind bereiken.
Draai de schroef (6) (die het dichtst bij de asbuis is bevestigd) aan
de linkerkant van de rolstoel los. Beweeg de camberbuis naar bin-
nen of buiten om de gewenste wielbasis te verkrijgen. Draai de
schroeven tot 16,3 Nm aan. Herhaal dit proces aan de rechterkant
van de rolstoel en pas de ruimte aan zodat deze gelijk is aan de
ruimte aan de linkerkant.
(7.61.1)
508
527
3
528
(7.62)
4
508
1
2
6
5
11.06.10 Argon Rev.1