SKF TLMP 1008 Serie Mode D'emploi page 854

1. Veiligheidsaanwijzingen
1.16 Transport, montage, onderhoud,
fouten, reparatie, buitenbedrijfstel-
ling, afvoer.
○ Alle relevante personen moeten voor de
aanvang van de werkzaamheden over de
uitvoering ervan worden geïnformeerd.
Voorzorgsmaatregelen en procedures in
acht nemen.
○ Het transport met behulp van passende
transportmiddelen en hefwerktuigen op
geschikte wegen uitvoeren.
○ Onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden kunnen aan beperkingen bij lage
of hoge temperaturen (bijv. veranderde
stromingseigenschappen van het smeer-
middel) onderhevig zijn. Daarom moeten
reparatie- en onderhoudswerkzaamhe-
den, voor zover mogelijk, bij kamertem-
peratuur worden uitgevoerd.
○ Voor uitvoering van de werkzaamheden
het product en de machine waarin het
product wordt ingebouwd, stroomloos
schakelen en tegen onbevoegd inschake-
len beveiligen.
○ Door geschikte maatregelen verzekeren,
dat beweegbare, losse onderdelen gedu-
rende de werkzaamheden geblokkeerd
zijn en er geen ledematen door onbedo-
elde bewegingen beklemd kunnen raken.
○ Montage van het product alleen buiten
het bereik van zich bewegende onderde-
len met voldoende afstand tot warmte- of
koudebronnen. Andere aggregaten van
de machine of het voertuig mogen door
de montage niet beschadigd of in hun
functie worden beïnvloed.
○ Vochtige, glibberige oppervlakken goed
afdrogen of afdekken.
○ Hete of koude oppervlakken goed
afdekken.
○ Werkzaamheden aan elektrische com-
ponenten mogen alleen door elektriciens
worden uitgevoerd. Indien nodig moeten
alle wachttijden voor de ontlading wor-
den aangehouden. Werkzaamheden aan
elektrische componenten alleen in dru-
kloze toestand van de installatie en met
spanningsgeïsoleerde, voor elektrowerk-
zaamheden geschikte gereedschappen
uitvoeren.
○ Elektrische aansluitingen alleen volgens
de informatie in het geldende scha-
kelschema en onder inachtneming van
de geldende voorschriften en rekening
houdend met de aansluitvoorwaarden ter
plaatse uitvoeren.
○ Kabels of elektrische componenten
niet met natte of vochtige handen
beetpakken.
○ Zekeringen mogen niet worden over-
brugd. Defecte zekeringen steeds
door zekeringen van het dezelfde type
vervangen.
○ Op een correcte aarding van het product
letten.
○ Correcte aansluiting van de aardleiding
controleren.
○ Noodzakelijke boringen alleen aan niet-
kritieke, niet dragende onderdelen uit-
voeren. Eventueel aanwezige boorgaten
gebruiken. Leidingen en kabels tijdens
het boren niet beschadigen.
○ Op eventuele slijtageplekken letten. On-
derdelen goed beschermen.
NL NL
1
13