nl
Probleemoplossing
5
Probleemoplossing
Fout
Status-LEDs branden niet,
ontvanger en zender zijn niet
gebruiksklaar
4 tot 20 mA-uitgang en status-LEDs
signaleren "beam-block"
4 tot 20 mA-uitgang of status-LEDs
signaleren "Fout"
Geen communicatie mogelijk via de
communicatieaansluiting
Geen 4 tot 20 mA-signaal
Status-LEDs op de transmitter
signaleren "Waarschuwing"
In de afstelmodus worden de
meetpunten van de transmitter niet
weergegeven.
Nulpuntafstelling wordt niet correct
uitgevoerd
228
Oorzaak
Voedingsspanning niet correct
Meettraject tussen ontvanger en transmitter
geblokkeerd
Lens van ontvanger of transmitter vuil
Ontvanger en transmitter niet correct afgesteld Ontvanger en transmitter afstellen.
Ontvanger en transmitter op verschillende
kanalen ingesteld
Transmitter is niet actief (bijv. geen
voedingsspanning)
Als de toestand "beam-block" te lang duurt,
wijzigt de toestand naar "Fout".
Meer oorzaken van fout mogelijk
Batterijen in Pulsar Interface Adapter leeg
Stekker niet helemaal ingestoken
Geen voedingsspanning naar
gaswaarschuwingssysteem
Communicatieaansluiting defect
4 tot 20 mA-kabel niet correct aangesloten
DIGITAL LINK-verbinding beschadigd
geen DIGITAL LINK-verbinding geïnstalleerd
Transmitter bevindt zich in de toestand "Fout". De storing verhelpen en het
Lens van ontvanger of transmitter vuil
Ontvanger en transmitter niet correct afgesteld Ontvanger en transmitter afstellen.
Gas een meettraject
Meer oorzaken van fout mogelijk
Oplossing
Correcte voedingsspanning realiseren.
Blokkering meettraject verwijderen.
Lenzen reinigen.
Hetzelfde kanaal op ontvanger en
transmitter instellen.
Controleren of de transmitter
functioneert.
Controleren of er zich een obstakel in
het meettraject bevindt. Het obstakel
indien nodig verwijderen.
®
HART
-handbedieningsapparaat of pc-
software aansluiten, fout uitlezen en
oplossen.
Eventueel Dräger Service informeren.
Batterij vervangen.
Correcte verbinding realiseren.
Voeding herstellen.
Apparaat opsturen of contact opnemen
met Dräger Service.
4 tot 20 mA -kabel controleren.
Correcte verbinding herstellen.
De transmitter in de afstelmodus
zetten.
gaswaarschuwingssysteem afstellen.
Lenzen reinigen.
Ervoor zorgen dat bij de
nulpuntafstelling er zich geen gas in het
meettraject bevindt.
®
HART
-handbedieningsapparaat of pc-
software aansluiten, fout uitlezen en
oplossen.
Eventueel Dräger Service informeren.