Positie A
L4
Gewenste openingspositie: positie waarin de met motor 1 ver-
(motor 1)
bonden vleugel moet stoppen na afloop van een openingsma-
noeuvre. Het is niet noodzakelijk dat deze positie samenvalt
met de mechanische stop van de openingsbeweging, er kan
naar believen gekozen worden tussen positie "0" en "1"
Positie A
L5
Gewenste openingspositie: positie waarin de met motor 2 ver-
(motor 2)
bonden vleugel moet stoppen na afloop van een openingsma-
noeuvre. Het is niet noodzakelijk dat deze positie samenvalt
met de mechanische stop van de openingsbeweging, er kan
naar believen gekozen worden tussen positie "0" en "1"
Positie SC
L6
Faseverschil in sluitbeweging: wanneer de vleugel 1 zich on der
(motor 1)
deze positie bevindt, begint de sluiting van de vleugel 2
Positie 1
L7
Positie voor maximale opening: wanneer de vleugel 1 de
(motor 1)
me chanische stop voor de openingsbeweging raakt
Positie 1
L8
Positie voor maximale opening: wanneer de vleugel 2 de
(motor 2)
me chanische stop voor de openingsbeweging raakt
3.7.1 - Zelflering in automatische modus
01. Druk de toetsen "Set" en " " tegelijk in en houd ze ingedrukt;
02. Wanneer de led's "L3" en "L4" snel beginnen te knipperen, (na circa 3
sec.) de toetsen weer loslaten;
03. Controleer of de automatisering de volgende reeksen van manoeuvres uit-
voert:
a - Langzaam sluiten van de reductiemotor M1 tot aan de mechanische
stop
b - Langzaam sluiten van de reductiemotor M2 tot aan de mechanische
stop
c - Langzaam openen van de reductiemotor M2 en de reductiemotor M1
tot aan de mechanische stop
d - Snel sluiten van de reductiemotors M1 en M2
Aanbevelingen:
– Als de eerste manoeuvre (a) niet de door de motor M1 aangedreven vleugel
sluit, maar de door M2 aangedreven vleugel, drukt u op de toets " " of " "
om de zelfleringfase te stoppen. Draai op dit punt de aansluitingen van de
motoren M1 en M2 op de klemmen op de besturingseenheid om en ver-
volgens die van de bijbehorende decoders; start de procedure vervolgens
opnieuw vanaf punt 01;
– Als de eerste twee manoeuvres (a en b) geen "sluitbewegingen" blijken te
zijn, maar "openingsbewegingen", drukt u op de toets " " of " " om de
zelfleringfase te stoppen. Op dit punt dient u, op de reductiemotor die de
openingsmanoeuvre heeft uitgevoerd, de polariteit van de twee draden van
de reductiemotor M1 (klemmen 7 en 9) en van M2 (klemmen 10 en 12) om te
draaien en de procedure te beginnen vanaf punt 01;
04. Na afloop van de sluitmanoeuvre van de 2 motoren (d) gaan de led's "L3"
en "L4" uit ten teken dat de procedure correct werd uitgevoerd.
Aanbevelingen:
– Indien gedurende de automatische zelfleringprocedure de fotocellen of een
met de ingang "stop" verbonden inrichting in werking treden, wordt de pro-
cedure onderbroken en begint de led L1 te knipperen. Om de zelflering weer
te activeren, dient u te procedure te hervatten vanaf punt 01;
– De automatische zelfleringprocedure kan ook na de installatie op elk gewenst
moment opnieuw worden uitgevoerd; bijvoorbeeld na een verandering van
de positie van de mechanische stops.
3.7.2 - Zelflering in handmatige modus:
Let op! – Vanaf stap 03:
– om van led L1 naar L8 te gaan, dient u de toetst of
led knippert, om de actuele positie aan te geven);
– om de motor in één van beide richtingen te laten bewegen houd u de toets
of
ingedrukt.
01. Druk de toetsen "Set" en " " tegelijk in en houd ze ingedrukt;
02. Laat de toetsen los wanneer del led "L1" begint te knipperen (na ongeveer
1 seconde); Opmerking – Als de toetsen "Set" en " " na 3 seconden
niet worden losgelaten, wordt de procedure voor "automatische zelflering"
geactiveerd, en niet de handmatige procedure.
03. • de led L1 knippert: positie 0 van M1
Om de motor 1 aan te sturen en in de positie 0 (afb. B) te brengen:
houd de toets " " of " " ingedrukt. Nadat de positie bereikt is, de toets
loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op
te slaan, de toets "Set" minstens 3 sec. ingedrukt houden en vervolgens
weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L1 branden en bij het loslaten van de
toets "Set" begint de led L2 te knipperen).
• de led L2 knippert: positie 0 van M2
Om de motor 2 aan te sturen en in de positie 0 (afb. B) te brengen: de
toets " " of " " indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is,
de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets "Set" minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L2 branden en bij het
loslaten van de toets "Set" begint de led L3 te knipperen).
• de led L3 knippert: positie SA van M2
Om de motor 2 aan te sturen en in de positie SA (afb. B) te brengen:
de toets " " of " " indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt
is, de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets "Set" minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L3 branden en bij het
loslaten van de toets "Set" begint de led L4 te knipperen).
• de led L4 knippert: positie A van M1
Om de motor 1 aan te sturen en in de positie A (afb. B) te brengen:
de toets " " of " " indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt
4 – Nederlands
is, de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets "Set" minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L4 branden en bij het
loslaten van de toets "Set" begint de led L5 te knipperen).
• de led L5 knippert: positie A van M2
Om de motor 2 aan te sturen en in de positie A (afb. B) te brengen:
de toets " " of " " indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt
is, de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets "Set" minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L5 branden en bij het
loslaten van de toets "Set" begint de led L6 te knipperen).
• de led L6 knippert: positie SC van M1
Om de motor 1 aan te sturen en in de positie SC (afb. B) te brengen:
de toets " " of " " indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt
is, de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets "Set" minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L6 branden en bij het
loslaten van de toets "Set" begint de led L7 te knipperen).
• de led L7 knippert: positie 1 van M1
Om de motor 1 aan te sturen en in de positie 1 (afb. B) te brengen: de
toets " " of " " indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is,
de toets loslaten om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het
geheugen op te slaan, de toets "Set" minstens 3 sec. ingedrukt houden
en vervolgens weer loslaten (na 2 sec. blijft de led L7 branden en bij het
loslaten van de toets "Set" begint de led L8 te knipperen).
• de led L8 knippert: positie 1 van M2
Om de motor 2 in de positie 1 (afb. B) te brengen: de toets " " of " "
indrukken en vasthouden. Nadat de positie bereikt is, de toets loslaten
om de manoeuvre te stoppen. Om de positie in het geheugen op te
slaan, de toets "Set" minstens 3 sec. ingedrukt houden en vervolgens
loslaten om de programmering te verlaten (na 2 sec. blijft de led L8 bran-
den tot u de toets "Set" loslaat).
Opmerking – Handmatige programmering van een installatie met
slechts één reductiemotor: te werk gaan zoals beschreven aan het begin
van deze paragraaf, van stap 01 tot stap 03 en vervolgens als volgt te werk
gaan:
- de posities voor de leds L1 (0 di M1) en L7 (1 di M1) als volgt program-
meren: de toets "Set" gedurende ten minste 3 seconden ingedrukt houden
en vervolgens loslaten (na 2 seconden blijft de led branden en wanneer de
toets 'Set' wordt losgelaten, gaat de volgende led knipperen).
- de posities voor de leds L3 (SA van M2) - L4 (A van M1) - L6 (SC van
M1) niet programmeren
- u kunt van de ene naar de andere positie gaan door kort op de toets
te drukken.
3.7.3 - Zelflering in gemengde modus
Voer deze procedure uit nadat u de automatische zelfleringprocedure heeft uit-
gevoerd:
01. Druk de toetsen "Set" en " " tegelijk in en houd ze ingedrukt;
02. Laat de toetsen los wanneer del led "L1" begint te knipperen (na ongeveer
1 seconde); Opmerking – Als de toetsen "Set" en " " na 3 seconden
niet worden losgelaten, wordt de procedure voor "automatische zelflering"
geactiveerd, en niet de handmatige procedure.
03. Door kort indrukken van de toets " " of " " verplaatst u de knipperen-
de led (L1...L8) naar de positie die u wilt programmeren; ga voor iedere
afzonderlijke positie te werk zoals beschreven bij stap 03 van de handma-
tige zelflering (paragraaf 3.7.2).
Herhaal deze handeling voor alle andere posities die u wilt veranderen.
Om de handmatige zelflering af te sluiten, drukt u meerdere malen op de toets
kort in te drukken (de
" ", om de knipperende led tot voorbij de positie L8 te verplaatsen.
3.8 - Controle van de beweging van de vleugels van de poort
Het wordt aangeraden om de besturingseenheid na afloop van de zelfleringfase
enkele openings- en sluitmanoeuvres uit te laten voeren, om te controleren of
de beweging van de poort correct is en om eventuele montage- en afstelfouten
te corrigeren.
01. Druk op de toets "Open". Controleer of het faseverschil van de vleugels
in de openingsbeweging correct is en controleer of er gedurende de ope-
ningsmanoeuvre een versnellingsfase, een fase met constante snelheid,
een vertragingsfase is. Na afloop van de manoeuvre moeten de vleugels
op enkele centimeters van de mechanische stop van de openingsbewe-
ging tot stilstand komen;
02. Druk op de toets "Close" en controleer of er gedurende de sluitmanoeu-
vre een versnellingsfase, en fase met constante snelheid en een vertra-
gingsfase is. Controleer of het faseverschil van de vleugels in de sluitbewe-
ging cor rect is. Na afloop moeten de vleugels perfect gesloten zijn op de
mechanische sluitstop;
03. Controleer gedurende de manoeuvres of het knipperlicht knippert met tus-
senpozen van 0,5 seconde bij brandend knipperlicht en van 0,5 seconden
bij gedoofd knipperlicht.
4
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de aanleg van de automatisering teneinde een
zo groot mogelijke veiligheid van de installatie te garanderen. De eindtest kan ook
gebruikt worden om de inrichtingen, waaruit de automatisering is opgebo u wd,
periodiek te controleren. De fasen van de eindtest en de inbedrijfstelling van de
automatisering moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd en ervaren perso-
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
of