5.4
Motor starten # 94578
Afb.
5.5
Motor stoppen # 94578
Afb. 10
5.6
Veiligheidsinstructies voor de éérste ingebruikneming
Controleer de veiligheidsinrichtingen, bedieningselementen en alle schroefverbindingen op beschadigingen
en een vaste zitting.
Tank alleen buiten en bij uitgeschakelde, koude motor. Rook niet tijdens het tanken.
Explosie- en brandgevaar.
Tank nooit geheel vol. Indien brandstof overloopt, laat deze volledig verdampen, voordat de motor wordt
gestart. Bewaar de brandstof uitsluitend in geschikte jerrycans.
Indien de machine in een ruimte wordt gestart, breng de machine onmiddellijk daarna naar buiten.
Laat de machine nooit in gesloten ruimten draaien.
Volg de nationale/plaatselijke voorschriften betreffende de gebruikstijden op.
Bougiestekker (Afb. 2+3/Pos. 23) aan de
bougie aansluiten.
Gashendel (Afb. 2+3/Pos. 10) op
Choke (Afb. 2+3/Pos. 9) bij koude start op
ON instellen.
Benzinekraan (Afb. 2+3/Pos. 8) openschuiven.
Aan/uit-schakelaar (Afb. 2+3/Pos. 17) op ON.
Koppelingshefboom (Afb. 2+3/Pos. 1)
(rijaandrijving) uittrekken.
Trekstarter (Afb. 2+3/Pos. 18) langzaam
uittrekken, tot een weerstand voelbaar is,
daarna snel en krachtig verder uittrekken.
Trekschakelaar niet stootsgewijs terug laten
springen maar langzaam terug voeren.
Choke (Afb. 2+3/Pos. 9) trapsgewijs op OFF
instellen.
Om machineschade en startproblemen door vocht te
voorkomen, motor voor het uitschakelen enige
minuten laten draaien (voor drogen).
Koppelingshefboom (Afb. 2+3/Pos. 1)
(rijaandrijving) loslaten.
Gashendel (Afb. 2+3/Pos. 10) op
instellen.
Benzinekraan (Afb. 2+3/Pos. 8) sluiten.
Aan/uit-schakelaar (Afb. 2+3/Pos. 17) op OFF.
68
NL
instellen.