9.2. Optionele markering
Etiket (afb.8) dat op ieder apparaat zit geplakt dat is
uitgerust met de optie overbelastingszekering.
NL
10. VERBODEN EN FOUT GEBRUIK
Het is verboden:
– Het toestel te gebruiken als het langer dan een jaar
geleden gecontroleerd werd.
– Dit toestel te gebruiken als de kettingen vervormd,
versleten of erg verroest zijn.
– Dit toestel te gebruiken met andere kettingen dan de
oorspronkelijke TRACTEL kettingen.
– Het toestel te gebruiken als de hijsketting niet correct
in het kruisstuk en in de moffel geplaatst is.
– Om het even welke wijziging op het toestel uit te
voeren.
– Andere onderdelen of toebehoren te gebruiken
dan de oorspronkelijke TRACTEL
toebehoren.
– Een toestel dat in slechte staat verkeert, te gebruiken.
– Dit toestel te gebruiken zonder eerst de in deze
handleiding beschreven voorafgaande controles
uitgevoerd te hebben.
– Dit toestel op een onvoldoende weerstand biedend
verankerpunt te bevestigen.
– Dit toestel met andere middelen te bevestigen dan
zijn ophanghaak.
– De ophanghaak te omkralen.
– Te proberen een vaste of een geblokkeerde last te
hijsen.
– Een hogedrukreiniger of chemische pro ducten
(zuren, chloorhoudende producten) te gebruiken om
dit toestel te reinigen.
– Het toestel te gebruiken voor een last die groter is
22
Afb. : 7
Afb. : 8
onderdelen en
®
dans de maximale gebruikslast.
– Het toestel te gebruiken in een explosieve of zeer
corrosieve omgeving (toestel niet conform de ATEX
richtlijn).
– Het toestel te gebruiken als de temperatuur lager is
dan -10°C of hoger dan +50°C is.
– Het toestel te gebruiken voor het hijsen van lasten als
de windsnelheid meer dan 50 km/u bedraagt.
– Het toestel te gebruiken, zelfs af en toe, voor het
hijsen of het verplaatsen van personen.
– Het toestel te gebruiken voor andere doeleinden dan
deze waarvoor het bestemd is of volgens andere dan
in deze handleiding beschreven montageschema's.
– Het toestel te gebruiken als de verlichtings-
voorwaarden onvoldoende zijn om de last over het
volledige traject te volgen.
– Een last aan te brengen op het uiteinde van de haak.
– Aan de bedrijfketting te trekken in de daalrichting als
de last van de hijsketting zich in de lage eindaanslag
bevindt.
– Aan de bedrijfketting te trekken in de stijgrichting van
de last als de hijshaak zich tegen het toestel bevindt.
– Een laterale tractie op de te hijsen lasten uit te voeren.
– De tralift™-hijsketting te gebruiken als strop.
– De tralift™-takel te gebruiken als strop.
– De last te doen stijgen of te dalen zonder deze uit het
zicht te verliezen over het volledige traject.
– De last te laten schommelen onder het toestel.
– Te stationneren of zich onder de last te begeven.
– De hijsof bedrijfkettingen tegen een obstakel te laten
wrijven.
– Op het toestel in te grijpen zonder eerst de last van
het toestel te verwijderen.
– In te grijpen op de afstelling van de lastbegrenzer.
– Op een andere manier dan handmatig aan de
bedrijfketting te trekken.
– Het toestel te gebruiken als de markering niet
leesbaar is.
– Dit toestel te gebruiken als trekkracht van de last.
– Dit
toestel
te
gebruiken
veiligheidssystemen
ervan
functioneel zijn.
– Dit toestel te gebruiken als één van de haken
vervormd is of abnormale slijtage vertoont.
– De hijsketting te gebruiken als massa of als
elektrische geleider.
als
één
van
de
beschadigd
of
niet