65-410
In programmeerstatus kunnen de 'input'-LED's volgende toestanden aannemen:
Toestand LED's
1-10V
0-10V
Geen van beide LED's knippert.
0-10V
1-10V
Bovenste LED knippert.
0-10V
1-10V
Onderste LED knippert.
0-10V
1-10V
Beide LED's knipperen.
Om de instellingen te bewaren en de programmeerstatus te verlaten: druk >2s. op de program-
meertoets. Om nog andere instellingen te doen, zie § C.
C. Instellen minimum 'min'
Om in de programmeerstatus van 'input' naar 'min' te gaan, volstaat het kort op de 'program-
meer'-toets te drukken.
Met het onderdeel 'min' kan de minimale dimintensiteit worden ingesteld. De minimale dim-intensiteit
kan eender welke waarde aannemen tussen 1% en 40%.
Om de minimale dimintensiteit in te stellen, gaat u als volgt te werk (zie volgend schema):
- Zorg dat u in het onderdeel 'min' van de programmeerstatus bent: LED 'min' knippert.
8
Betekenis
Selectie van 0-10V-sturing (mode 1)
(zie aansluitschema's fig.2, 5 of 7)
Selectie van 1-10V-sturing (mode 2)
(zie aansluitschema fig.6)
Selectie van 1-knopsbediening (mode 3)
(zie aansluitschema fig.3 of 8)
Selectie van 2-knopsbediening (mode 4)
(zie aansluitschema fig.4)
ε
R,L,C
NL