ε
65-410
R,L,C
Om de instellingen te bewaren en de programmeerstatus te verlaten: druk >2s. op de program-
meertoets. Om nog andere instellingen te doen, zie § A.
4. WERKING
A. Bediening in de verschillende modes
Mode 1: 0-10V analoog
Werking ingang 1 (aansluitklemmen 3 - 4):
Bij selectie van deze mode zal de dimmer een spanningsstuursignaal van 0 tot 10V aanvaarden
volgens de IEC 61131-2-norm.
Van 0 tot 10V is een lichtregeling mogelijk van 1% tot maximale lichtsterkte. De 0-10V-spannings-
stuursignalen worden typisch gebruikt in professionele toepassingen zoals: Silicon Controls-stuur-
systemen, de Nikobus-dimcontroller of PLC.
Als de ingangsspanning beneden de drempelspanning (±1V) ligt, blijft de aangesloten belasting uit.
Als de ingangsspanning gelijk is aan de drempelspanning, zal de aangesloten belasting op het
ingestelde minimum branden. Als de ingangsspanning 10V bedraagt, zal de aangesloten belasting op
het ingestelde maximum branden. Zie aansluitschema fig.5 met compacte dimcontroller (05-008-02)
en fig.7 met DALI-voeding als externe voeding 22,5V DC (67-710).
Na een spanningsonderbreking schakelt de dimmer terug in op zijn vorige waarde.
Werking ingang 2 (aansluitklemmen 2 - 3):
15s.
Eenvoudige trappenhuisautomaat (fig.2)
Max.
Normale werking:
15s.
-> licht is uit
-> korte druk op de druktoets
-> De belasting gaat aan op max. intensiteit gedurende een instel-
bare tijd (tp). Die tijd start pas nadat u de druktoets loslaat.
-> Na deze tijd dimt de belasting naar 30% in 15s.
30%
-> Na 15s. in deze lichtintensiteit schakelt de belasting uit.
Als de drukknop ingedrukt wordt als de belasting aangeschakeld is,
aan het afdimmen is of op 30% staat, dan gaat de belasting terug
0%
t
naar de max. intensiteit en start de ingestelde tijd (tp) opnieuw.
tp
10
NL