(Vertaling van de originele
gebruiksaanwijzingen)
Warme start
1 . Schakel de parkeerrem in (13:A).
2 . Geef vol gas (14:A).
3 . De chokehendel (14:B) moet omlaag staan.
4 . Draai de sleutel van het contactslot in de
stand "I" en druk op de knop START.
Om verder te aan raadpleegt u de in-
structies uit paragraaf paragraaf 7.9.1 .
7 .9 .1 Bedrijf
Om met de machine te werken, als volgt te werk
gaan:
• Trap het pedaal (13:A) volledig in en laat het
weer opkomen.
• Bedien het pedaal (13:C) om de machine te
laten bewegen.
• Rijd naar het werkgebied.
• Activeer, als er accessoires gemonteerd zijn,
de krachtafnemer (14:F).
• Begin te werken.
7 .10 STOPPEN
Om te machine te stoppen, als volgt te werk
gaan:
• Trap het pedaal van de parkeerrem volledig in
(13:A).
• Trek de hendel (13:B) omhoog.
• Laat het pedaal (13:A) los.
• Laat de motor één tot twee minuten stationair
draaien.
• Druk op de knop STOP (14:P) om de machine
uit te schakelen.
• Zet de sleutel van het contactslot (14:C) in de
stand "0" en trek hem eruit.
• Sluit de benzinekraan. Dit is vooral belangrijk
als de machine op bijv. een aanhanger ver-
voerd moet worden.
• Trek de sleutel uit de hoofdschakelaar.
Als u de machine achter moet laten, de
sleutel van het contactslot (14:C) en de
sleutel van de hoofdschakelaar(12:A)
verwijderen .
Direct na gebruik kan de motor bijzon-
der heet zijn . Raak de demper, de cilin-
der of de koelribben niet aan . Dit kan
ernstige brandwonden veroorzaken .
NEDERLANDS
7 .11 REINIGING
Maak de machine na gebruik altijd schoon. Houd
u hierbij aan de volgende aanwijzingen:
• Spuit geen water rechtstreeks op de motor.
• Maak de motor schoon met een borstel en/of
perslucht.
• Maak de koelluchtinlaat van de motor schoon.
• Start na het schoonmaken met water de
machine en de maaisysteemgroep, om
het water te verwijderen, dat anders in de
lagers zou kunnen dringen en daar schade
veroorzaken.
8 .1
U krijgt de beste resultaten als een derde van de
hoogte van het gras wordt gemaaid. Zie afb. 32.
Als het gras lang is en veel korter moet worden,
kunt u beter twee keer maaien met twee verschil-
lende maaihoogtes.
Gebruik niet de minimum maaihoogte als het
oppervlak van het gazon ongelijkmatig is.
Anders loopt u het gevaar dat het maaisysteem
beschadigd raakt door het oppervlak en dat de
toplaag van het gazon wordt verwijderd.
8 .2
Volg voor een optimaal maairesultaat onder-
staande aanwijzingen op.
Maai het gras regelmatig.
Gebruik de motor op volle kracht.
Het gras moet droog zijn.
Zorg dat de messen scherp zijn.
Houd de onderzijde van het maaidek schoon.
Spuit nooit water onder hoge druk op
de machine . Hierdoor kunnen asafdich-
tingen, elektrische onderdelen of hy-
draulische kleppen beschadigd raken .
Spuit nooit water op hoge druk tegen
de ribben van de radiateur . De struc-
tuur van de ribben zou hierdoor be-
schadigd worden .
8 GEBRUIK VAN HET
ACCESSOIRE
Controleer of het gras dat u gaat maa-
ien vrij is van vreemde voorwerpen zo-
als stenen etc .
MAAIHOOGTE
MAAIADVIES
NL
21