Probleem
3. Abnormale trillingen
tijdens het gebruik.
4. De icoon Afb. 13.E blijft aan en
de acculeds 2 en 5 knipperen.
Knoppenbord type "I" en "II"
Knoppenbord type "III"
5. De icoon Afb. 13.N knippert.
Alle andere indicaties in het
drukknoppaneel (iconen/leds)
blijven functioneel en zichtbaar.
6. De iconen Afb. 13.E en Afb. 13.N
blijven aan, de leds van de accu
2 en 4 knipperen.
Knoppenbord type "I" en "II"
Knoppenbord type "III"
7. De icoon Afb. 13.E blijft aan en
de acculeds 1, 4 en 5 knipperen.
Knoppenbord type "I" en "II"
Knoppenbord type "III"
Oorzaak
Onbalans van de
maai-inrichtingen.
Maai-inrichtingen gelost.
Geloste delen.
Eventuele schade
Overbelasting van
de accustroom:
1. Te zware
werkomstandigheden.
2. Te steile helling.
Vooralarm van
oververhitting van de
accu, de tractiemotor en/
of de motoren van de
maai-inrichtingen voor:
1. Zware
werkomstandigheden.
Overtemperatuur/
ondertemperatuur
van de accu:
1. Zware
werkomstandigheden.
2. Niet geschikte
omgevingscondities.
Stroomoverbelasting van
de maai-inrichtingen:
1. Zware
werkomstandigheden.
2. Verstoppingen die de
rotatie van de maai-
inrichtingen verhinderen.
3. De maaigroep zit
vol met gras.
NL - 33
Oplossing
Contacteer een erkend
servicecentrum voor de controles,
vervangingen of herstellingen.
Verminder de voortbewegingssnelheid.
Verhoog de maaihoogte.
Verlaag de voortbewegingssnelheid en controleer
de helling van het terrein waarop u werkt.
Verminder de voortbewegingssnelheid.
Verhoog de maaihoogte.
Leg de machine stil, wacht minstens 5
minuten en start ze daarna opnieuw.
Verminder de voortbewegingssnelheid.
Verhoog de maaihoogte.
Werk in een omgeving met geschikte temperatuur
voor de bedrijfscondities van de machine.
Verminder de voortbewegingssnelheid.
Verhoog de maaihoogte.
Verwijder de verstoppingen.
Reinig de maaigroep.