NL
Inbedrijfstelling
Controleer voor aansluiting op het lichtnet dat de netspanning overeenkomt met de
gegevens op het typeplaatje.
LET OP: Ga niet op het apparaat zitten of staan.
Gevaar voor kantelen en breuk!
1)
Laat de draaggreep in het deksel verzinken voordat u het deksel opent. Druk hiervoor
aan beide zijden op de vergrendeling.
2)
Open de sluiting (Afb. 1, Pos. 15) en klap het deksel van het apparaat open.
Open de luchtslanghouder (Afb. 2, Pos. 27). Neem de luchtslang uit en sluit deze aan
op de luchtslangaansluiting (Afb. 3). Sluit de luchtslanghouder weer.
3)
Wikkel het netsnoer af en schuif de kabeldoorvoer in de voorziene uitsparing. (Afb. 4)
LET OP: Sluit het deksel niet wanneer de kabeldoorvoer niet juist is bevestigd. Het
netsnoer kan anders worden beschadigd!
4)
Neem de spuitopzet uit het betreffende vak. Draai het reservoir los van de
spuitopzet.
5)
Positioneer de stijgbuis. (Afb. 5)
Bij een juiste stand van de stijgbuis kan de inhoud van het reservoir nagenoeg zonder
restant worden verspoten. Bij spuitwerkzaamheden op liggende voorwerpen: Stijgbuis
naar voren draaien. (Afb. 5A)
Bij spuitwerkzaamheden boven het hoofd: stijgbuis naar achteren draaien. (Afb. 5B)
6)
Plaats het reservoir op een stuk papier en vul deze met het voorbereide materiaal.
Draai het reservoir stevig aan de spuitopzet vast.
7)
Koppel het voorstuk van pistool en pistoolgreep met elkaar. (Afb. 6)
8)
Sluit het deksel en trek de draaggreep omhoog. Daarmee wordt de pistoolhouder
toegankelijk.
9)
Plaats het spuitpistool op de pistoolhouder van het apparaat.
10)
Plaats het apparaat uitsluitend op een schone, vlakke ondergrond. Het apparaat kan
anders stof e.d. aanzuigen.
11)
Bedien de hoofdschakelaar van het apparaat (Afb. 1, Pos. 14).
12)
Neem het spuitpistool uit de pistoolhouder en richt deze op het spuitobject.
LET OP: Een spuitproef op karton of iets dergelijks is aan te bevelen om
de materiaal- en luchthoeveelheid te bepalen voor een optimaal
spuitresultaat.
13)
Bedien de aan/uit-schakelaar op de pistoolgreep (Afb. 7, Pos. 2).
Op het spuitpistool kunnen afhankelijk van toepassing en object drie verschillende
spuitstraalvormen worden ingesteld.
Spuitstraalvorm
Afb. 8 A = verticale vlakke straal
Afb. 8 B = horizontale vlakke straal voor het verticaal opbrengen van verf
Afb. 8 C = ronde straal
42
voor het horizontaal opbrengen van verf
voor hoeken en randen en voor moeilijk
bereikbare oppervlakken
W 860 E