Cube
®
NL
4
Plaats het aantal gewenste
aansluitdoppen op de venti-
latoreenheid en snij ze af op
de gewenste diameter (Ø80
mm / Ø125 mm).
7.4 • Plaatsing dakdoorvoer
Plaats een dakdoorvoer (maximaal 10Pa drukverlies bij 250 m³/h) of
een muurrooster (type dampkaprooster of geveldoorvoerrooster) met
ronde aansluiting Ø150 mm zo dicht mogelijk (<2 m) bij de ventilator.
Verbind de ventilatorafvoer d.m.v. een geïsoleerde flexibele
buis diameter 125/150 mm met klembanden.
10
5
Sluit de andere aanzuigpun-
ten af met de bijgeleverde
stoppen. Sluit het kanaalwerk
aan op de aansluitstukken.
Gebruik hiervoor spanban-
den.
6
Schroef de afdekplaat van
de ventilatorbehuizing los.
Voeding uit! Zorg ervoor dat
de netvoeding uitgeschakeld
is. Sluit de aansluitingskabel
voor de 3 standenschakelaar
en de voedingskabel aan
volgens het aansluitschema
(sectie 8.1)
< 2 m