Nooit benzine met een ethanolgehalte van meer dan 10% of een MTBE-gehalte
van meer dan 15% gebruiken, omdat daardoor schade aan de motor of het
brandstofsysteem kan ontstaan.
–
Brandstofkraan moet gesloten zijn A !
–
Tankdeksel eraf schroeven.
–
Brandstof met een trechter erin doen tot max. onderkant van de vulopening.
–
Tankdeksel erop zetten en vastschroeven.
10 STARTEN VAN DE MOTOR (AFBEELDING A + C + E )
De motor mag alleen achter de maaier staande worden gestart.
VOORZICHTIG
Startkabelgreep tijdens het starten stevig vastpakken. De greep zou anders uit de
hand kunnen glijden. Verwondingsgevaar!
–
Brandstofkraan (1) openen A .
–
De activeringshendel (2) in stand "MAX" (3) schuiven C .
–
De startkabel (4) langzaam uittrekken, tot er een weerstand merkbaar wordt.
Nu de greep weer terugbrengen in zijn uitgangspositie en dan snel uittrekken E , –
de motor begint te lopen, de kabel langzaam terugvoeren.
–
In stand "MAX" werkt de motor met zijn hoogste vermogen bij max. toerental, dat
vereist is voor een mooi snijbeeld (motortoerental = mestoerental).
–
Om de grasvangzak leeg te maken kan de hendel (2) in stand (5) worden
geschoven C .
11 INSCHAKELEN VAN HET MAAISYSTEEM (AFBEELDING H3 )
Het maaisysteem alleen achter de maaier staande inschakelen.
De maaier in elk geval op een vlak, niet met hoog gras begroeide ondergrond zetten (te
hoog gras remt de aanloop van de mesbalk en bemoeilijkt het startproces). Bij het
starten van de motor mag de machine niet omhoog worden gekanteld, maar, indien
vereist, door de duwboom omlaag te duwen slechts zo schuin worden gezet, dat het
snijgereedschap in de van de gebruiker afgewende richting wijst, maar niet verder dan
absoluut noodzakelijk is. Voordat het apparaat weer op de grond staat, moeten beide
handen zich aan het bovenste deel van de duwboom bevinden.
–
De veiligheidsschakelbeugel (1) op het bovenste deel van de stuurboom drukken
en vasthouden.
–
De hendel (2) tot aan de aanslag vlot naar voren schuiven en loslaten. De hendel
komt automatisch terug in zijn uitgangspositie.
BELANGRIJK
Langzaam inschakelen van het maaisysteem leidt tot een overmatige slijtage van
de rem- en koppelingvoeringen en een oververhitting van het volledige
remkoppelingsysteem.
Voor een onberispelijke functie van het startsysteem is het noodzakelijk, dat het
maaisysteem overeenkomstig de bovenstaand beschreven volgorde wordt
gestart.
12 UITSCHAKELEN VAN HET MAAISYSTEEM (AFBEELDING I3 )
–
Veiligheidsbedieningshendel voor de messenrem vlot loslaten.
BELANGRIJK
Op het moment dat de veiligheidsbedieningshendel wordt losgelaten, klapt deze
door veerkracht weer terug in zijn uitgangspositie, de messenrem is nu
geactiveerd en binnen drie seconden komt het messenbalk tot stilstand.
13 UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR
(AFBEELDING I3 + G3 + A )
–
Veiligheidsbedieningshendel voor de messenrem vlot loslaten I3 .
–
De bedieningshendel in de stand STOP schuiven G3 .
–
Brandstofkraan sluiten A .
14 STOPPEN IN GEVAL VAN NOOD
Veiligheidsschakelbeugel en aandrijfschakelbeugel loslaten.
–
De maaier stopt.
–
Het mes komt tot stilstand.
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 3
OPGELET
Vóór elk maaien controleren of de veiligheidsschakelbeugel voor de mesrem en
de schakelbeugel voor de rijaandrijving foutloos functioneren.
–
als de veiligheidsschakelbeugel wordt losgelaten, dan moet de mesbalk
binnen drie seconden blijven stilstaan.
–
als de schakelbeugel voor de rijaandrijving wordt losgelaten, dan moet de
machine meteen tot stilstand komen.
Anders de dichtstbijzijnde geautoriseerde vakwerkplaats opzoeken.
15 RIJAANDRIJVING
Bediening van de achterwielaandrijving (Afbeelding G )
De achterwielaandrijving wordt via de schakelbeugel (1) aan de bovenste duwboom (2)
bij lopende motor en maaiwerk in- en uitgeschakeld:
–
Aan de schakelbeugel trekken en vasthouden = maaier rijdt.
–
Schakelbeugel loslaten = maaier blijft staan (0-stand).
Bij het rijden buiten het gazon op wegen of straten de aandrijving alleen inschakelen bij
lopende motor.
AANWIJZING
De achterwielen klikken, als de maaier voorwaarts wordt geschoven.
47-K VARIO B, R47KB
De schakelbeugel moet altijd stevig tegen de bovenste duwboom aan worden
getrokken. Ondeskundige activering leidt tot beschadiging van de transmissie. De
hogere weerstand van de beugel in de begintoestand is gewenst, en heeft als doel om
een verkeerde bediening te bemoeilijken.
Alle modellen
Regelen van de snelheid (Afbeelding H )
BELANGRIJK
Het regelen van de snelheid mag alleen geschieden als de motor draait, om
beschadigingen te voorkomen!
De rijsnelheid wordt ingesteld met de links aangebrachte greep.
–
Om de snelheid in te stellen de greep in beide richtingen draaien en aldus de
gewenste snelheid instellen. De pijl op de draaigreep geeft de rijsnelheid aan.
–
Stand „Haas" = snel (max. snelheid).
–
Stand „Schildpad" = langzaam (min. snelheid).
AANWIJZING
Maaien met te hoge snelheid leidt tot een slecht snijbeeld resp. Opvangresultaat.
Pas de snelheid altijd aan aan de omstandigheden. Bij langere afgesneden
grassprieten moet een langzamere rijsnelheid worden gekozen.
16 GRASOPVANGINRICHTING
Gebruik met grasopvangzak
Bij het maaien erop letten, dat de grasvangzak tijdig wordt leeggemaakt. Het
TurboSignaal op de grasvangzak geeft u het juiste moment aan om hem leeg te maken.
54-K VARIO B, JX90
In plaats van de grasvangzak kan ook een stootbescherming (in de gespecialiseerde
handel verkrijgbaar als toebehoren onder bestel-nr. SA592) worden ingehangen.
Alle modellen
BELANGRIJK
Men moet erop letten dat bij het hanteren met de opvangzak de schans (1)
R1 niet verbogen wordt.
Turbosignaal (vulstandsindicatie van de grasopvangzak)
(Afbeelding J + K )
Aan de bovenkant van de opvangzak is een indicatie geplaatst, waarmee men zien kan
of de opvangzak leeg of vol is:
–
Indien de opvangzak leeg is gaat het signaal onder het maaien bol staan J .
–
Indien de opvangzak vol is valt het signaal in elkaar; dan moet het maaien dadelijk
gestaakt en de opvangzak leeg gemaakt worden K .
BELANGRIJK
Indien het weefsel van de opvangzak erg vuil is gaat het signaal niet bol staan.
8
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina
3