De snijranden van de mesbalk mogen slechts zolang worden bijgeslepen totdat de
desbetreffende waarde (zie afbeelding Q ) of de markering (1) op de mesbalk (ring)
bereikt is. Opgelet! Slijphoek van 30° in acht nemen.
Uw vakbedrijf kan deze waarde (slijtagelimiet) voor u controleren!
WAARSCHUWING
Een mes waarbij de slijtagegrens (markering) werd overschreden kan breken en
weggeslingerd worden, hetgeen zware verwondingen kan veroorzaken.
Vervangen van de messenbalk
WAARSCHUWING
Het vervangen van de mesbalk moet absoluut worden uitgevoerd door een
geautoriseerde vakwerkplaats. Door een verkeerd geassembleerde meskoppeling
of door een te vast of te los aangedraaide messchroef kan de mesbalk loskomen,
hetgeen zware verwondingen tot gevolg kan hebben.
–
Bij de vervanging alleen originele mesbalken gebruiken. Niet gelijkwaardige
onderdelen kunnen de machine beschadigen en uw veiligheid in gevaar brengen.
–
Snijgereedschappen ter vervanging moeten permanent met de naam en/of het
logo van de firma of leverancier en met het deel-nr. zijn gekenmerkt.
Onderhoud van de voorwielen
De wielen zijn uitgerust met onderhoudsvrije lagers. Onderhoud is niet nodig.
Onderhoud van de achterwielaandrijving (Afbeelding R )
Om de 50 bedrijfsuren de lagers van de wielen invetten.
–
De aandrijfwielen na de moer losgedraaid en de stofkap verwijderd te hebben van
de wielas aftrekken.
–
De wielafdekking eraf nemen, daarbij op de aanloopschijf letten.
–
Het vuil van de wielafdekking, het vrijlooprondsel op de tandwielas en de
tandkrans aan de binnenkant van het wiel verwijderen.
AANWIJZING
Vrijlooprondsel niet van de as aftrekken!
–
De wielas invetten met het wentellagervet „KAJO-langetermijnvet LZR 2".
Vrijlooprondsel en tandkrans in het wiel niet invetten!
–
De wielafdekking erop zetten en de aanloopschijf op de wielas schuiven. Bij het
erop steken van het aandrijfwiel erop letten dat rondsel en tandkrans in elkaar
grijpen, evt. het wiel op de as licht verdraaien.
–
Stofkap erop zetten, met de zeskantmoer bevestigen en zo ver vastdraaien, dat de
wielen nog licht maar zonder speling gedraaid kunnen worden.
Onderhoud van de aandrijving
–
Voor een onberispelijke functie van de riemaandrijving is in ieder geval vereist, dat
de bowdenkabel voor het in- en uitschakelen van de rijaandrijving makkelijk
beweeglijk is.
Vervangen van aandrijf-V-riem
Laat devervanging van de aandrijf-V-riem alleen door erkend vakpersoneel uitvoeren.
15 ONDERHOUD VAN DE MOTOR
WAARSCHUWING
Verwondingen vermijden! Motoruitlaatgassen bevatten koolmonoxide en kunnen
ernstige aandoeningen of dood tot gevolg hebben.
De motor niet in gesloten ruimten, zoals garages, inschakelen, ook niet als
deuren en vensters geopend zijn. De machine naar buiten bewegen voordat de
motor wordt gestart.
BELANGRIJK
Voor alle reinigings- en onderhoudswerkzaamheden altijd de brandstofkraan en
de beluchtingsklep (1) sluiten A (alleen bij model met extra tank), en dan de
motor en/of maaier vooraan omhoog kantelen O (bougie naar boven). Als het
noodzakelijk zou zijn om de motor/maaier toch eens op de zijkant te leggen, leg
hem dan neer op de kant van de uitlaat en geen geval op die van de carburateur,
aangezien er anders startmoeilijkheden zouden kunnen optreden. Bij het omhoog
kantelen van de maaier erop letten dat de uitwerpklep niet beschadigd wordt. In
opgetilde toestand de maaier beveiligen!
OPGELET
Bij het omhoog kantelen of op de zijkant leggen erop letten dat er geen olie of
benzine uitloopt. Brandgevaar!
Het regelmatig uitvoeren van de voorgeschreven service- en
onderhoudswerkzaamheden vormt de voorwaarde voor een duurzame en storingvrije
functie van de motor en bovendien een basisvoorwaarde voor garantieaanspraken.
De motor vooral uitwendig altijd schoonhouden, vooral de omgeving van geluiddemper
en cilinder moet altijd vrij van vreemde voorwerpen zijn (bijv. grasresten). Uitlaat en
motor bereiken tijdens het bedrijf zeer hoge temperaturen. Brandbare vreemde
voorwerpen zoals loof, gras enz. kunnen ontbranden.
Ook een foutloze koeling is alleen gegarandeerd als de cilinderribben steeds schoon
zijn.
BELANGRIJK
De motor nooit met een hogedrukreiniger of een normale waterstraal reinigen.
Beschadigingen resp. dure reparaties kunnen het gevolg zijn.
Olie wisselen
AANWIJZING
Om het milieu te beschermen adviseren wij de olieverversing door een
vakwerkplaats te laten uitvoeren.
De eerste olieverversing bij nieuwe motor is vereist na ca. 5 bedrijfsuren. Later
ongeveer om de 50 bedrijfsuren of minstens eenmaal per maaiseizoen.
–
–
–
–
–
–
54-PRO VARIO PLUS
Oliefilter wisselen (Afbeelding X )
De oliefilter jaarlijks of alle 50 bedrijfsuren uitwisselen naar aanleiding van een
oliewisseling (Bestelnummer: zie originele reserveonderdelen en accessoires).
–
–
–
–
–
–
–
–
Veiligheidsinstructie!
De oliefilter niet met het normale huisvuil verwijderen, maar alleen via openbare
Verklaring van de symbolen
verzamelpunten of door een geautoriseerde vakwerkplaats.
zie tabel pagina 3
Alle modellen
Schoonmaken resp. vervangen van de luchtfilter (Afbeelding W )
BELANGRIJK
Nooit de motor met gedemonteerde luchtfilter starten of laten lopen.
–
–
–
–
–
11
Voordat de motor of het apparaat worden gekanteld om olie af te laten, de
benzinetank leegmaken en de motor zo lang laten lopen, tot hij wegens
brandstofgebrek stilvalt.
Motor afzetten en bougiestekker eraf trekken.
De olie verversen, zolang de motor warm is.
Voor de olieverversing de peilstok verwijderen uit de olievulopening.
De maaier zo op zijn kant leggen, dat de kant van de bougie boven is en de oude
olie wegstroomt in een opvangvat.
Oude olie niet in de riolering of in de grond terecht laten komen, maar
verwerken conform de plaatselijke voorschriften.
De maaier recht zetten en aan de opening merkolie (hoeveelheid en kwaliteit zie
technische gegevens) gieten. De peilstok inschroeven en het oliepeil controleren
(zie „Oliepeil controleren" en „Olie vullen", afbeelding Y1 )! Bij oliepeil zoals
voorgeschreven de oliepeilstok erin steken en vastdraaien.
Olie afzuigen (zie oliewisseling).
Oliefilter (1) afschroeven en gooi deze op de juiste manier weg.
De dichting van de nieuwe oliefilter licht inoliën met nieuwe, schone olie.
De oliefilter handvast opschroeven, tot de dichting de adapter van de oliefilter
raakt. 1/2 tot 3/4 omwentelingen verder aanhalen.
In de olievulpijp kwaliteitsolie (hoeveelheid en kwaliteit zie technische gegevens)
bijvullen.
Oliepeilstok insteken en oliepeil controleren (zie afbeelding Y1 )!
De motor starten en in nullast laten lopen. Op ontwijkende olie controleren; evt. de
filter vaster schroeven.
Het oliepeil opnieuw controleren en indien nodig olie bijvullen.
De moeren (1) op het luchtfilterdeksel (2) losdraaien en de afdekking verwijderen.
Het voorfilter (3) en papierfilterelement (4) verwijderen.
Het papierfilterelement om de 50 bedrijfsuren reinigen.
Het filterelement bij lichte vervuiling voorzichtig uitkloppen op een glad oppervlak.
Bij sterke vervuiling of beschadiging vernieuwen. Papierfilter niet uitwassen, niet
uitblazen met perslucht en niet oliën.
De voorfilters om de 50 bedrijfsuren reinigen.
Voorfilters met een vloeibaar reinigingsmiddel wassen in warm water, grondig
uitspoelen in schoon water, overtollig water eruit drukken en grondig laten drogen
aan de lucht. Het voorfilter niet oliën.
Het droge voorfilter op het papierfilterelement schuiven en beide in de
luchtfilterplaat (5) plaatsen. Controleren of het luchtfilter stevig in de plaat zit.