Textron JACOBSEN Super LF 1880 Fairway 67923 Manuel De L'opérateur Et De Sécurité page 45

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

M. Urenmeter
Deze meter legt de bedrijfsuren van de motor vast.
Gebruik de urenmeter om periodiek onderhoud in te
plannen.
N. Temperatuurmeter
Deze meter geeft de temperatuur aan van de
motorkoelvloeistof. Een normale bedrijfstemperatuur
ligt tussen de 71° - 110°C. Er klinkt een alarm
wanneer de temperatuur boven de 110°C stijgt. Zie
Hoofdstuk 4.3.
O. Spanningsmeter
Deze meter geeft de accustaat aan. Tijdens een
normaal gebruik mag de meter nooit in het rode
gebied liggen.
P. Motoroliedruklampje
Deze indicator licht op wanneer de motoroliedruk
onder de 7 PSI daalt. Stop de motor onmiddellijk,
zoek de oorzaak en los het probleem op alvorens
verder te werken.
Q. Claxon
Het alarm klikt om de bediener te waarschuwen over
omstandigheden die onmiddellijk bekeken moeten
worden. Zie Hoofdstuk 4.3.
R. 2 WD / 4 WD-schakelaar
Deze schakelaar zet de tractor in twee- of
vierwielaandrijving.
S. Omhoog / Omlaag-stuurknuppel
De stuurknuppel brengt de maaieenheden omhoog
en omlaag. Duw de knuppel naar voren om de
maaieenheden omlaag te brengen en trek de
knuppel naar achteren om de maaieenheden
omhoog te brengen.
T. Kooischakelaar
De kooischakelaar is een wipschakelaar met 3
standen en een neutrale vergrendelstand. Met deze
schakelaar kunnen de maaieenheden voorwaarts of
achterwaarts draaien. Zet de maaischakelaar in de
UIT (middelste) stand bij het starten van de tractor.
Voorwaarts – Duw de schakelaar naar de
VOORWAARTS (maai)stand om te maaien.
Met de schakelaar in deze stand beginnen de
maaieenheden automatisch wanneer ze omlaag
gebracht worden en stoppen ze wanneer ze omhoog
gebracht worden. Zet de schakelaar weer terug in de
middelste stand om de maaieenheden uit te
schakelen.
BEDIENINGSELEMENTEN
Achterwaarts – De maaier kan in de
achterwaartse draairichting gebruikt worden
voor de slijpprocedure, het gebruik van
verticale
maaiers,
grasophopingen in de maaieenheden of voor het
verwijderen van voorwerpen die de maaieenheden
blokkeren.
Zet
ACHTERWAARTS-stand om de bladen achterwaarts
te laten draaien.
Bij
de
slijpprocedure
aangetrokken zijn, moet de tractiepedaal in neutral
staan en moeten zowel de kooischakelaar (Q) als de
slijpschakelaar
ACHTERWAARTS. Raadpleeg de Onderdelen- &
Onderhoudshandleiding.
U. Lichtschakelaar
Deze schakelaar bedient de werking van de
werklichten.
V. Contactschakelaar
De contactschakelaar heeft vier standen. UIT - RUN
- GLOEIBOUGIE - STARTEN. Zie Hoofdstuk 5.4.
W. Gashendel
Deze hendel regelt het motortoerental. Laat de
machine met een volledig geopende gashendel
lopen tijdens een normale machinewerking.
X. Parkeerremlicht
Dit
lampje
geeft
aangetrokken is. De parkeerrem moet eraf worden
gehaald voordat het tractiepedaal ingeduwd wordt.
Y. Zekeringblokken
Deze worden gebruikt om het circuit van de
elektrische systemen te beschermen. Raadpleeg de
Onderdelen- & Onderhoudshandleiding.
Z. Claxonschakelaar
Deze
schakelaar
alarmsysteem te testen of het alarm uit te schakelen
nadat een laag oliepeil is gedetecteerd. Laat de
schakelaar in de AAN-stand staan tijdens het starten
en het gebruiken van de tractor. Zet de schakelaar in
de UIT-stand en draai de contactsleutel naar RUN
om het alarm te testen. Zie Hoofdstuk 4.3 .
het
verwijderen
de
schakelaar
moet
de
parkeerrem
(K)
ingesteld
zijn
aan
dat
de
parkeerrem
wordt
gebruikt
4
van
in
de
op
om
het
NL-9

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières