4.4 Joystickbediening (rijden en remmen)
Door de joystick in een specifieke richting te duwen, zal de elektrische
rolstoel in die richting bewegen. De snelheid hangt af van de mate
waarin u de joystick wegduwt uit het midden. Als de joystick maximaal
naar buiten wordt geduwd, zal de snelheid ook maximaal zijn (binnen
de geselecteerde rijfunctie).
Door de joystick weer naar centrale (neutrale) positie te bewegen
tijdens het rijden, zullen de remmen beginnen te werken totdat de
rolstoel stopt.
Om geleidelijk te remmen, beweegt u de joystick zachtjes.
Voor een snelle stop, laat u de joystick los; de rolstoel zal zo snel
mogelijk stoppen.
Zorg ervoor dat de joystick in neutrale (centrale) positie staat vooraleer de AAN/UIT-
knop in te drukken, anders zal de elektronica blokkeren.
Nadat u de besturing heeft ingeschakeld met de AAN/UIT- knop, moet de joystick nog
minstens 5 seconden in neutrale positie blijven staan. De besturing werd zo
geprogrammeerd voor technische en veiligheidsredenen. Als de joystick en AAN/UIT-
knop tegelijkertijd worden geactiveerd, zal de besturing blokkeren. Dit kan enkel
worden opgeheven door de besturing volledig UIT te schakelen.
Zorg ervoor dat de vrijloophendel in rempositie staat VOORDAT u de rolstoel AAN
zet. Elektromagnetische remmen werken NIET als de rolstoel in vrijloopmodus staat.
Dit wordt aangegeven op de besturing. Rijden is niet mogelijk.
4.5 Besturingsblokkering
De besturingsblokkering wordt vooral gebruikt om te beperken wie de besturing kan
gebruiken, maar het kan ook helpen voorkomen dat de besturing onbedoeld gebruikt
wordt wanneer het systeem gedurende langere tijd niet in gebruik is. Wanneer het
systeem vergrendeld is, wordt het uitgeschakeld, en de bedieningen voor de gebruiker zijn
niet responsief. Als de AAN/UIT-knop wordt ingedrukt wanneer het systeem geblokkeerd
is, wordt de blokkeerstatus met de batterij-indicator aan de gebruiker getoond.
Figuur 3
9
LiNX 200
2019-01
NL
Besturingsfuncties
Joystickbewegingen