De verschuifbare middenstang in het midden plaatsen (evt.
voor de montage een markering aanbrengen), de 2 bouten
vastdraaien (20 Nm) en met de contramoeren vastzetten.
De afstand van 20 mm tot de band (met belaste wielen) nog-
maals controleren. Aansluitend de 2 bouten van de bevesti-
gingsset (M10) afwisselend met 25 Nm vastdraaien.
Afbeelding 23
Bouten zijn voorzien van schroefborging en mogen
daarom maar een keer worden ingeschroefd.
Positieweergave
Geeft de positie aan hoe ver de Mover® XT / XT2 is
aangezwenkt.
Geen cijfer zichtbaar: wegzwenkpositie
Cijfer 1 tot 3 zichtbaar: aanzwenkpositie
Afbeelding 24
Elektrische bedrading en besturing
De Mover® XT / XT2 is alleen geschikt voor aansluiting op
12 V-accu's (gelijkstroom)!
Voor aanvang van de werkzaamheden accu en alle ex-
terne stroomvoorziening afklemmen. Als u onzeker bent
over de elektrische aansluiting kunt u een gekwalificeerd elek-
tricien voor motorvoertuigen vragen de aansluiting aan te
leggen.
De elektrische installatie moet aan de technische en adminis-
tratieve bepalingen van het desbetreffende land van gebruik
voldoen (bijv. EN 1648 -1). Nationale voorschriften en
regelingen moeten worden nageleefd.
Aan iedere aandrijfeenheid zijn aansluitkabels voor de trac-
tiemotor en datakabels voorgemonteerd. De betreffende
aansluitkabels van de motor markeren (aandrijfeenheid A of
B – zie ook aansluitschema) en provisorisch op de caravan-
ondervloer naar de geplande montageplaats van de besturing
leggen. Een geschikte plek voor de besturing is bijv. een
bedopbergkast in de directe omgeving van het rangeersys-
teem met een minimumafstand tot de accu van 40 cm.
De besturing in de opbergkast plaatsen en bevestigen met de
meegeleverde spaanplaatschroeven (5 x 25).
Op een afstand van ca. 150 mm van de aansluitstrip van de
besturing een gat met Ø 25 mm op de caravanvloer markeren
voor de doorvoer van de kabelstrengen.
Voor het boren op daaronder liggende chassisdelen op
gas- en elektrische leidingen letten!
Gat boren, kabels door de caravanvloer naar de besturing lei-
den en zodanig aanleggen dat deze (met name bij doorvoeren
bij metalen wanden) niet kunnen schuren. Gebruik hiervoor
de meegeleverde mantelbuizen om beschadigingen aan de
kabels te vermijden.
60
25 Nm
Mover
De tractiemotoren bewegen tijdens werking.
Ter compensatie de kabels in dit gebied los met enige
speling bevestigen, om uitrekken van de kabels te vermijden.
Er mogen geen kabels over de besturing worden gelegd!
Kabels m.b.v. de meegeleverde klemmen en bouten aan het
chassis resp. de ondervloer bevestigen.
Gat in voertuigbodem afdichten met plastisch carosseriekit.
Aansluitschema
Inbouw voor de as
(aanzicht van boven)
B
A
Afbeelding 25
PIN
Beschrijving
(afbeelding
26 / 27)
Accu (C)
Battery +
Accu +pool, rood 16 mm2
Battery -
Accu -pool, zwart 16 mm2
Aandrijfeenheden voor de as
Motor left (B)
Motor links +pool, rood 10 mm2
Motor left - (B)
Motor links -pool, zwart 10 mm2
Motor right + (A) Motor rechts +pool, rood 10 mm2
Motor right - (A) Motor rechts -pool, zwart 10 mm2
Aandrijfeenheden achter de as
Motor left + (A)
Motor links +pool, rood 10 mm2
Motor left - (A)
Motor links -pool, zwart 10 mm2
Motor right + (B) Motor rechts +pool, rood 10 mm2
Motor right - (B)
Motor rechts -pool, zwart 10 mm2
Klemstrip (D)
K1-1
Veiligheidsstopcontact, zwart
K1-2
Veiligheidsstopcontact, zwart/rood
K1-3
Datakabel motor links, zwart 0,5 mm2
K1-4
Datakabel motor links, zwart/rood
0,5 mm2
K1-5
Datakabel motor rechts, zwart 0,5 mm2
K1-6
Datakabel motor rechts, zwart/rood
0,5 mm2
K1-7
n. c.
K1-8
n. c.
K1-9
n. c.
K1-10
n. c.
Diagnose-interface (E)
J 1
Diagnose-interface
Inbouw achter de as
(aanzicht van boven)
A
B