De onderste rotorbladen worden via twee aparte
servomotoren aangestuurd.
De (in vliegrichting gezien) linker servomotor (1) is voor de
roll-functie verantwoordelijk. De (in vliegrichting gezien) rech-
ter servomotor (2) is voor de nick-functie verantwoordelijk.
Heeft de helikopter een sterke neiging voor het vliegen in
een bepaalde richting en het trimmen bij de zender voor
een correctie niet voldoende is, dan kunt door het gerichte
veranderen van de montagepunten op de stuurschijven het
vlieggedrag van de helikopter in de gewenste richting beïn-
vloeden.
Gewoonlijk moeten de bevestigingspunten zo gekozen wor-
den, dat de rotoras in het midden door het centrale stuk (3)
loopt. De trimhendel bij de zender moet hierbij dan in de
middenpositie staan.
Bovendien kan het stuurgedrag van de helikopter met behulp van de instelschroef (4) worden afgeregeld. Wordt de
schroef gelost, dan reageert de helikopter heftiger op de stuurbevelen. Wordt de schroef terug aangedraaid, dan
reageert de helikopter milder op de stuurbevelen.
Belangrijk!
Span de schroef dus steeds maar zo vast aan, dat de geleidingsarm (5) van het centrale deel steeds nog
gemakkelijk kan worden verschoven.
12.
Bindingsfunctie
Uw zender is in de leveringstoestand reeds met uw helikopter verbonden. Toch kan het in uitzonderlijke gevallen
gebeuren dat de helikopter niet reageert op de stuursignalen van de zender. In dit geval is het nodig, de ontvanger
opnieuw aan de zender te binden.
Ga als volgt te werk:
• Leg de helikopter en zender dicht bij elkaar (max. 1 meter)
• Schakel de schuifschakelaar boven op de ontvanger-/regelaar-bouwsteen in de linker positie.
• Schakel de helikopter in, de LED begint nu snel te knipperen.
• Druk op de Bind-toets (zie ook afbeelding 1, pos. 10) en schakel de afstandbediening in terwijl u de bind-toets
ingedrukt houdt.
• Laat de bind-toets los, de LED knippert nu rood.
• Schuif de schuifschakelaar terug in de rechter positie.
• Ontkoppel de accu en neem de helikopter in gebruik, zoals beschreven in punt 10 c).
Afbeelding 19
97