Publicité
Préparation avant utilisation
Raccordement à l'alimentation
en gaz comprimé
Seulement pour Inhalog 1 plus
1 Il faut visser le tuyau de raccorde-
ment à l'air comprimé à la face arrière
de l'appareil.
Il n'est pas possible d'utiliser le nébu-
lisateur de médicaments d'Inhalog
1 plus, sans air comprimé.
2 Au choix, visser en plus le tuyau de
raccordement de l'O
à la connexion
2
de la face arrière.
Les gaz comprimés doivent être dépour-
vus de poussière, d'huile et être secs. La
pression de gaz doit être comprise entre
3 et 6 bar.
Brancher le tuyau de raccordement à
une alimentation centrale ou à une
bouteille de gaz comprimé munie
d'un manodétendeur.
Branchement du système de
tuyaux
N'utiliser que des pièces désinfec-
tées et nettoyées !
Systèmes de tuyaux Dräger
3 Enficher le tuyau de ventilation sur la
douille de l'appareil et sur la douille
« Inspiration » du nébulisateur de
médicament.
4 Enficher le tuyau de nébulisation sur
la douille centrale de l'appareil et sur
la douille du nébulisateur de médica-
ments.
Chez les patients alités ou porteurs
d'une canule trachéale, utiliser un tuyau
court à soufflets (accordéon):
5 Monter le tuyau court à soufflets
entre le raccord patient et le man-
chon de la canule.
Si nécessaire, utiliser le support E, le
capuchon et le manchon de cathéter,
voir « accessoires » page 48.
30
D
1
2
D
4
3
3
5
4
Voorbereiden
Drukgastoevoer tot stand
brengen
Alleen voor Inhalog 1 plus
1 De aansluitslang voor de perslucht
moet aan de achterkant worden vast-
geschroefd.
Zonder perslucht kan de medicijnen-
vernevelaar van de Inhalog 1 plus niet
worden gebruikt.
2 Bevestig desgewenst bovendien de
O
-aansluitslang op de aansluiting
2
aan de achterkant.
Het drukgas moet vrij zijn van stof en olie
en bovendien droog zijn. De druk van
het gas moet 3 tot 6 bar bedragen.
Sluit de aansluitslang op een cen-
trale toevoer of op een fles met druk-
gas met drukregelaar aan.
Slangensysteem aansluiten
Gebruik gedesinfecteerde en gerei-
nigde onderdelen!
Dräger slangensysteem
Inhalog 1 plus
3 Sluit de ademhalingsslang op de tule
op het apparaat en op de tule »inspi-
ration« van de medicijnenvernevelaar
aan.
4 Sluit de slang van de vernevelaar op
de middelste tule van het apparaat en
op de tule van de medicijnenverneve-
laar aan.
Gebruik bij liggende patiënten of patiën-
ten met een tracheale canule een korte
harmonicaslang:
5 Monteer de harmonicaslang tussen
de patiëntenaansluiting en de aan-
sluiting voor de canule.
Gebruik zo nodig een adapter, een
kap en aansluitbus voor katheter, zie
»Toebehoren« bladzijde 48.
Publicité
Chapitres
