Montage en elektrische aansluiting
3. Montage en elektrische aansluiting
Gevaar! Risico van verwonding door een elektrische schok!
Aansluitingswerken uitsluitend uitvoeren in spanningsvrije toestand!
De motor werkt op zijn best bij een afgewerkte installatie.
Waar-
schuwing!
3.1. Montage van de motor in de wikkelbuis
1. Kies de loopring en koppeling in functie van de omtrek van de aandrijfas (afb. 1).
2. Schuif de loopring over de aandrijving en positioneer hem op de juiste plaats op
de motorkop.
3. Schuif de koppeling erop en beveilig hem met de koppelingsbeveiliging (artikel
288500) (afb. 2).
Afbeelding 1: Voorbeelden van verschillende
asomtrekken
* Bij aandrijvingen van de BR 2 met 40/50 Nm en BR 3 is de koppeling beveiligd met een
ring (circlip volgens DIN 471-20x1,20 FST, artikel 940516). Om de borgring te kunnen
plaatsen, is een speciale borgringtang voor assen met ooggrootte < 2 mm nodig!
4. Schuif de motor zorgvuldig in de wikkelbuis. De motor mag hierbij geen schokken
krijgen. De adapters mogen in de buis geen speling hebben.
5. De motor zo nodig axiaal borgen, bv. door het vastschroeven van de
meenemer op de wikkelbuis. Niet boren en geen te lange schroeven
gebruiken in de buurt van de motor!
6. Plaats de wikkelbuis met zijn asprop en motor in de lagering en motorsteun. Knik
motorkabel niet en verleg ze zodanig dat geen beschadigingen kunnen ont-
staan. Verleg hem met een kleine lus naar beneden zodanig er geen water in de
motor kan druipen.
7. Bevestig het rolluikblad of doek aan de wikkelbuis.
Afbeelding 2: Koppelingsbeveiliging*
55
NL
NL