REGULATION DES PARAMETRES
FONCTIONNELS
Il est possible de régler les fonctions chauffage, sanitaire et
thermorégulation selon les choix de l'utilisateur et les exigences
du système de chauffage par le réglage des paramètres
fonctionnels.
Pour accéder aux paramètres, presser la touche MODE jusqu'à
l'affichage du message PARA, presser la touche SEL jusqu'à
l'affichage du paramètre à régler.
Les quatre premiers paramètres sont accessibles au niveau
utilisateur, pour les suivants il est nécessaire d'introduire le code
de protection.
Régler le paramètre avec les touches + et - et mémoriser avec la
touche M, la nouvelle valeur sera effective une fois sortis du champ
PARA.
La description détaillée de tous les paramètres et les valeurs
réglées en usine, se trouve à la page 56/57
REGLAGES DES PARAMETRES CHAUFFAGE
Les fonctions suivantes peuvent être réglées pour le chauffage,
pour les fonctions marquées avec * il faut insérer le code de
protection (voir champ code, page 21):
1 Fonctionnement en continu de la pompe (paramètre 03):
Régler le paramètre 3 = 03 si l'on souhaite que la pompe soit
toujours en fonction;
régler le paramètre 3 = 01 si l'on souhaite que la pompe entre
en fonction seulement avec une demande de chauffage
2* Réglage des temporisations (paramètres 20, 28 et 30):
Il est possible de régler un temps de post circulation (paramètre
20), la prolongation de fonctionnement après une demande de
chauffage (paramètre 28) et, en cas des installation a basse
température, la prolongation de fonctionnement après une
demande en sanitaire (paramètre 30) avant de commuter sur
le chauffage.
3* Réglage du cycle "minimum d'arrêt" (paramètre 42):
Ce cycle peut être sélectionné en réglant le paramètre 42=01.
Lorsque la puissance minimum est supérieure de la puissance
requise, on active un cycle spécial qui alterne tous les 10' un
temps de fonctionnement au minimum à un temps d'arrêt,
dans le but de stabiliser la température de départ.
DÉBUT CYCLE
START CYCLUS
HYSTÉRÉSIS OFF
HYSTERESIS UIT
T SET
HYSTÉRÉSIS ON
HYSTERESIS AAN
MAX
VENTILATEUR/
VENTILATOR
MIN
FLAMME
BRANDER AAN
5 min
4 min
3 min
6 min
2 min
INREGELEN VAN FUNCTIONELE
PARAMETERS
Het is mogelijk om de functionele parameters van verwarming,
sanitair en regelsysteem aan te passen aan de keuze van de
eindgebruiker en aan de functionaliteit van de installatie. Om
toegang te krijgen tot deze parameters, duw achtereenvolgens
op de toets "MODE" tot op het display de mededeling "PARA"
verschijnt. Duw vervolgens op de toets "SEL" tot aan de parameter
die u wilt inregelen.
De eerste vier parameters zijn bereikbaar door de eindgebruiker.
Voor de volgende parameters, dient een toegangscode ingegeven
te worden. De parameters kunnen ingeregeld worden door op de
toetsen "+" en "-" te drukken. Eenmaal de gewenste waarde is
bereikt, worden ze vastgelegd in het geheugen, door op de toets
"M" te drukken. Eenmaal de aanpassingen beëindigd zijn, worden
de nieuwe waarden pas actief, eenmaal het niveau
"PARAMETERS"verlaten wordt.
De gedetailleerde beschrijving van alle parameters is te vinden
op pagina 56/58.
INREGELEN VAN DE PARAMETERS
"CENTRALE VERWARMING"
De volgende functie's kunnen ingeregeld worden voor de "Centrale
Verwarming". Voor de parameters gemerkt met een * dient de
toegangscode
"TOEGANGSCODE").
1. Continu bedrijf van de circulator (parameter 03).
Regel de parameter 3 op "03" indien de pomp continu in bedrijf
dient te zijn.
Regel de parameter 3 op "01" indien de pomp enkel mag
draaien bij warmtevraag.
2. Regeling van de nadraaitijden (parameters 20*,28* en 30*)
Het is mogelijk om de nadraaitijden van de circulator
(parameter 20*), te regelen, evenals het langer in functie blijven
van het toestel na een warmtevraag (parameter 28*) en, in
geval van een installatie op lage temperatuur, het verlengd in
functie blijven na een sanitaire warmtevraag, vooraleer terug
naar verwarming te gaan (parameter 30*).
3. Regeling van de cyclus " minimale stilstand" (parameter
42*)
Aan de hand van parameter 42* =01, kan de cyclisch aan en
uitschakeling van de brander ingeregeld worden. Indien het
minimum vermogen van het toestel hoger is dan het gevraagde
vermogen, wordt een werkingscyclus uitgevoerd, die, cyclisch,
binnen een tijdsvenster van 10 minuten een periode van
minimum vermogenwerking afwisselt met een periode van
stilstand. Dit met het oog op het verkrijgen van een stabiele
vertrektemperatuur.
3 min
4 min
6 min
7 min
ingegeven
te
worden
FIN CYCLE
EINDE CYCLUS
1 min
9 min
(zie
niveau
47