– In alle cellen moet het soortelijk gewicht
van het zuur gelijk zijn.
Alle celsluitingen uitdraaien.
Uit iedere cel met de zuurtester een
monster nemen.
Het zuurmonster weer terugdoen in de-
zelfde cel.
Bij te lage vloeistofstand cellen met ge-
destilleerd water tot aan de markering
bijvullen.
Accu laden.
Celsluitingen inschroeven.
Afladen
GEVAAR
Verwondings- en beschadigingsgevaar!
Geen vorkheftruck gebruiken om het appa-
raat te lossen.
Instructie: Voor een onmiddelijke buiten-
gebruikstelling van alle functies de nood-
stopknop indrukken en de
sleutelschakelaar in de stand „0" draaien.
Ga bij het afladen als volgt te werk:
Kunststof pakband opensnijden en folie
verwijderen.
Spanbandbevestiging bij de aanslag-
punten verwijderen.
Vier gemarkeerde vloerplanken van de
pallet zijn met schroeven bevestigd.
Schroef deze planken er af.
Leg de planken op de kant van de pal-
let. Plaats de planken zo, dat ze voor de
wielen van het apparaat liggen. Beves-
tig de planken met de schroeven.
De in de verpakking bijgevoegde bal-
ken voor ondersteuning van de helling
gebruiken.
Houten blokken voor het vastzetten van
de wielen verwijderen en onder de hel-
ling schuiven.
(1) Apparaat zonder ingebouwde accu
Parkeerrem ontgrendelen (zie veegma-
chine duwen).
Apparaat over de zo verkregen helling
van de pallet duwen.
(2) Apparaat met ingebouwde accu
Accu aansluiten (zie hoofdstuk 'Repa-
raties en onderhoud').
Noodstopknop door draaien ontgrende-
len.
Programmaschakelaar op markering 1
(rijden) zetten.
Sleutelschakelaar op „1" stellen.
Apparaat langzaam van het platform rij-
den.
Sleutelschakelaar weer op „0" zetten.
64
Veegmachine duwen
Gevaar
Verwondingsgevaar! Voor het handmatig
ontgrendelen van de parkeerrem moet het
apparaat beveiligd worden tegen wegrol-
len. Na het ontgrendelen van de parkeer-
rem gaat het apparaat ongeremd rollen.
Remhendel van het wiel trekken en in
deze positie houden.
De parkeerrem is van het apparaat ge-
haald; u kunt het nu duwen.
Inbedrijfstelling
Algemene aanwijzingen
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Sleutel verwijderen.
Controle- en onderhoudswerkzaam-
heden
Ladingstoestand van de accu controle-
ren.
Zijbezems controleren.
Keerrol controleren.
Stoffilter reinigen.
Veeggoedcontainer legen.
Luchtdruk banden controleren.
Instructie: Beschrijving zie hoofdstuk Re-
paraties en onderhoud.
Werking
Chauffeursstoel instellen
Apparaatkap openen, steunstang aan-
brengen.
Vleugelmoeren van de stoelrails wat
losdraaien.
Zitplaats in de gewenste positie schui-
ven.
Vleugelmoeren aanspannen.
Instructie: Indien het verstelbereik niet vol-
staat, bestaat nog een andere verstelmo-
gelijkheid.
5
-
NL
4 schroeven op de plaat van de zitcon-
tactschakelaar eruit draaien.
Plaat verwijderen.
Stoel naar voren klappen.
4 schroeven van de zitbevestiging los-
draaien.
Zitting verschuiven en vastschroeven.
Plaat van de zitcontactschakelaar mon-
teren.
Ladingstoestand van de accu con-
troleren
– Controlelampje brandt groen
accu is geladen.
– Controlelampje brandt geel
Batterij is bijna ontladen.
Vegen beëindigen en batterij opladen.
– Controlelampje knippert rood
Ontladingsgrens is bereikt. Nog 3 minuten
rijden mogelijk, daarna schakelt het appa-
raat zichzelf uit.
Het apparaat kan vervolgens niet meer
gestart worden, de batterij moet gedu-
rende minstens 3 uren opgeladen wor-
den.
– Controlelampje brandt rood
Batterij is ontladen. Besturing heeft het ve-
gen uitgeschakeld.
Accu laden.
Parkeerrem controleren
Gevaar
Ongevalgevaar. Voor elke werking moet de
functionaliteit van de parkeerrem op een
vlakte gecontroleerd worden.
Zitpositie innemen.
Noodstopknop door draaien ontgrende-
len.
Programmaschakelaar op markering 1
(rijden) zetten.
Sleutelschakelaar op „1" stellen.
Gaspedaal licht induwen.
De rem moet hoorbaar vastklikken. Het
apparaat moet op een vlakte zacht be-
ginnen te rollen. Indien het pedaal los-
gelaten wordt, vergrendelt de rem
hoorbaar. Het apparaat moet buiten
werking gezet worden en de klanten-