Belangrijk: rol de lastoorts, aardkabel en
tussenpakket zoals getoond in de tekening uit, om
te voorkomen dat de laseigenschappen negatief
beïnvloed worden of in het ergste geval de
lasmachine kunnen beschadigen.
Hefinstructies
Het hefpunt moet gebruikt
worden zoals aangegeven in
de volgende tekening. De
machine mag niet worden
opgetild wanneer er een
gasfles is aangesloten. (Zie
tekening).
Til de machine niet op met
de handgreep.
Ga niet op de handgreep
staan.
Aansluiting van het beschermgas
De gasslang wordt aangesloten op het achterpaneel
van de stroombron (3), en verbonden met de
gasvoorziening met een gasdruk van 2-6 bar.
(Opmerking: sommige soorten drukregelaars
vereisen een uitgang gasdruk van meer dan 2 bar
om optimaal te functioneren).
Een/twee gascylinders kunnen geplaatst worden op
de flessendrager aan de achterkant van het
onderstel.
Aansluiting toorts voor MIG/MAG lassen
De centrale aansluiting van de lastoorts moet in de
centrale aansluiting (4) geschoven worden, waarna
de moer (5) met de hand vastgedraaid moet
worden. Wanneer een watergekoelde toorts
gebruikt wordt, moet de koelslang aangesloten
worden op de blauwe snelkoppeling (7) en de
retourslang op de rode snelkoppeling (6).
De aardkabel wordt aangesloten op de negatieve
zitting - (8).
Wanneer op de machine een MIG Manager
aangesloten dient een meerpolige stekker
aangesloten worden op de voorkant van de
machine (9) (optie, speciale uitrusting).
Gas 2-6 bar = Gas 2-6 Bar
Power = Spanning
Aansluiting laskabel bij MMA
De las- en aardkabel moeten worden aangesloten op
resp. de zitting + (10) en - (8). Raadpleeg de instructies
van de electrodenleverancier bij het selecteren van
polariteit.
Controle van het koelvloeistof
Wanneer de machine geleverd is met een geïntegreerde
koelunit, is het noodzakelijk om het vloeistofniveau
m.b.v. de niveaucontrole (11), te controleren. Bijvullen
van de koelvloeistof vindt plaats via de vulopening (12).
Afstellen van draadhaspelrem
De draadrem moet er voor zorgen dat de draadhaspel
voldoende snel afremt na het lassen
De gewenste remkracht is afhankelijk van het gewicht
van de haspel en de maximale draadsnelheid. Een
remkracht van 1,5-2,0 Nm is in de meeste gevallen
voldoende.
Afstellen:
- Verwijder de knop door er
een dunne schroevendraaier
achter te plaatsen en
vervolgens deze knop uit de
uitsparing te trekken.
- Stel de draadrem af door de
zelfborgende moer op de as
van de haspelhouder vaster
of losser te draaien.
- Druk de knop terug in de uitsparing.
®
wordt
78