NL
5.0
EFFEKTIEVE LASOPERATIES
Voer de benodigde elektrische aansluiting uit (zoals hier boven
beschreven), schakel de lasapparatuur aan en stel met behulp
van het handwieltje de lasstroom in die overeenkomt met de te ge-
bruken elektrode.
Dikte van de elektrode (mm)
1,6
2
2,5
3,15
4
Zet de lashelm op, ga met de elektrode zo dicht mogelijk naar het
werkstuk en ontsteek de lasboog.
PAS ER ALTIJD OP, DAT DE PUNT VAN DE ELEKTRODE DE
TE LASSEN OPPERVLAKTE ALLEEN AANRAAKT BIJ BE-
WEGING OVER DIE OPPERVLAKTE EN NIET BIJ HET KLOP-
PEN OP DIE OPPERVLAKTE, WANT DAARDOOR ZOU DE
BUITENSTE LAAG BESCHADIGD KUNNEN RAKEN, DIE
TEGENGAAT, DAT DE ZUURSTOF IN DE LUCHT IN KON-
TAKT ZOU KOMEN MET HET GESMOLTEN METAAL, WAT
OXIDEREN VAN HET METAAL ZOU VEROORZAKEN. WAN-
NEER DE LASBOOG IS ONTSTOKEN, HOUD DAN DE ELEK-
TRODE SCHUIN NAAR VOREN ONDER EEN HOEK VAN
ONGEVEER 300 EN HOUD DEZE OP EEN ZODANIGE AF-
STAND VAN HET WERKSTUK, DIE OVEREENKOMT MET DE
DIKTE VAN DE GEBRUIKTE ELEKTRODE.
6.0
VOOR GOED EN VEILIG LASSEN
Maak de grondkabel direkt vast op het werkstuk of aan de onder-
grond, waarop het is neergelegd, waarbij U aandacht schenkt aan
de contactplaats, dat die geen verf, vettigheid of andere niet-ge-
leidende materialen bevat.
Verwijder compleet de restanten van de lasrups : een goedgerei-
nigde oppervlakte maakt het U mogelijk om foutloze lasrupsen te
realiseren.
Indien in de ruimte brandbare of ontplofbare materialen aanwezig
zijn, las dan niet. Een lasaccu met de beveiligsheidsklassen IP21
mag niet blootgesteld worden aan regen, noch tijdens het lassen,
noch tijdens opslag.
Draag altijd een lashelm met een geschikt glazen beschermings-
filter als oogbescherming: Ultraviolette stralen die gevormd wor-
den door het galvanisch booglassen kan ernstige beschadiging
van het netvlies veroorzaken.
EFFEKTIEVE LASOPERATIES
Lasstroom (A)
25 - 50
40 - 80
60 - 100
100 - 130
120 - 200
4 NL
Draag altijd beschermende, isolerende handschoenen en voer de
werkzaamheden uit in geventileerde ruimtes, opdat U zoveel mo-
gelijk vermijdt om de bij het lassen vrijkomende gassen, die scha-
delijk voor de gezondheid kunnen zijn, in te ademen.
Wanner U de elektrodenhouder tijdens werkpauzes neerlegt,
neemt U dan de elektrode eruit.
De aanwezigheid van een elektrode in de elektrodenhouder zou
per ongeluk sluiting kunnen veroorzaken van twee laspolen (het
materiaal en de elektrodenhouder).
Las niet bij aanwezigheid van personen, de lasboog produceert
ultraviolette stralen, die uw gezichtvermogen meer kunnen be-
schadigen dan deeltjes gesmolten metaal, die brandwonden kun-
nen veroorzaken.
7.0
AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET
Een installatie die geleverd is zonder stekker moet U eerst voor-
zien van een passende stekker volgens de normen die in Uw land
gelden.
Controleer, of de spanning in het elektriciteitsnet de zelfde waarde
heeft als de functie-stroom genoemd in de tabel (U1)
Als Uw lasapparaat alleen een aansluiting heeft (of een dubbele
spanning met 3-polige kabel) sluit hem dan als volgt aan :
LET OP : GEBRUIK OM TE LASSEN GEEN ELEKTRODEN DIE
DIKKER ZIJN DAN 2,5 MM, INDIEN ER EEN STANDAARD
STEKKER SCHUKO GEMONTEERD IS. DIKKERE ELEK-
TRODEN VEROORZAKEN AAN DE STEKKER SCHUKO EN IN
HET STOPCONTACT EEN OVERMATIG ELEKTRICITEITS-
VERBRUIK.